korte kinderverhalen geschreven door Funny.
 
Hoe een konijn een koe vangt.

Er was eens een konijn dat Funny Bunny heette. Funny was helemaal weg van koeien. Alles wat met koeien had te maken wilde ze hebben. Ze had al heel veel behalve een echte koe. Het leek haar zo leuk om een echte koe in haar tuin te hebben. Maar hoe moest ze een koe vangen? Funny had de hoop op het hebben van een koe in haar tuin al opgegeven tot ze de grote koenijn tegen kwam. Koenijn was een koe met een konijnenprint. Iedereen was bang voor koenijn, funny ook. Net toen ze weg wilde lopen riep koenijn haar. Heel voorzichtig draaide ze zich om. Je hoeft niet bang te zijn voor me zei koenijn, ik doe je niks. Nog een beetje bang stapte ze in de richting van koenijn. Je wilt heel graag een koe in je tuin hè funny, vroeg  hij. Ja, zei ze een beetje bang. Ik kan je daarbij helpen zei koenijn. Oh ja, zei funny, hoe dan? Dat zal ik je vertellen zei koenijn. Ze gingen naast elkaar in het gras zitten en koenijn begon met vertellen. Als je een koe wilt vangen moet je hem lokken met vang-gras. Vang-gras? Wat is dat, vroeg funny. Dat vang-gras groeit in de konijnenkoeienvanggrot zei koenijn. Maar waar is dat, vroeg funny. De grot kan je vinden door het koeienprintpad te volgen. Het begint net over die heuvel verderop en aan het einde van het pad is de grot. Maar je moet wel oppassen voor de bewaker van de grot. Er staat een grote boze koe voor de grot om het vang-gras te bewaken. Als je hem voorbij kunt komen ben je veilig want hij mag de grot niet in. Funny was wel een beetje bang maar ze wilde het toch gaan proberen. Koenijn wenste haar succes en verdween weer. Funny klom de heuvel op en ja hoor, ze zag het koeienprintpad. Huppelend ging ze het pad op en volgde het. Na een uurtje huppelen zag ze in de verte de grot. Er was geen teken van de grote boze koe en ze was ineens ook niet meer zo bang. Ze was bijna bij de grot en ineens dook uit het niets de grote boze koe op. Funny schrok zich helemaal lam. Hoe moest ze nu toch voorbij die koe komen?
 
 Ze had een ideetje. Als ze hem lokte met een wortel moest het zeker lukken. Ze had gelukkig in haar koeienprintrugzakje nog een wortel. Ze gooide de wortel een paar meter van de grot af en de koe ging er inderdaad op af. Zo snel als ze kon hupte ze naar de grot. Het was er erg donker maar ze zag een klein lichtje in de verte. Ze liep naar het licht toe en zag een grote pluk vang-gras . Ze plukte het en deed het in haar koeienprintrugzakje. Ze hupte weer snel naar buiten. Gelukkig had ze een winterwortel naar de grote boze koe gegooid want hij was nog aan het eten. Vrolijk hupte funny weer terug naar huis over het koeienprintpad. Toen ze thuis kwam haalde ze het vang-gras uit haar koeinprintrugzakje en legde het op de tafel. Het zag er raar uit maar als ze er een koe mee kon vangen gaf dat helemaal niks. Funny ging die avond vroeg naar bed om de volgende dag vroeg op pad te kunnen gaan om een koe te vangen. Heel vroeg stond ze op. Ze pakte het vang-gras, deed het in haar koeienprintrugzakje  en ging op pad. Na een poosje huppen kwam ze aan bij de wei met koeien. Ze riep de koeien en gooide het vang-gras naar ze toe. Een hele mooie koe begon ervan te eten. Tot haar verbazing kromp de koe. Nu was ze net iets kleiner dan funny. Funny opende haar koeienprintrugzakje en stopte de gekrompen koe erin en nam haar mee naar huis. Ze zette de koe in haar tuin en ze bleven voor altijd bij elkaar. Zo vangt een konijn dus een koe.
 
 
 
 
 
 

 

Het verhaal van baby beertje.

Moeder beer was weer eens op zoek naar baby beer. Altijd als baby beer naar binnen moest om te eten of gewoon thuis moest komen was hij weg. Moeder riep en riep maar nergens was baby beer te vinden. Deze keer had baby beer zich in een holle boom verstopt. Moeder beer zag hem ineens in de boom zitten want hij had een rood baseball petje op dat haar opviel. Ze pakte baby beer bij de poot en sleurde hem mee naar huis. Papa beer zat aan de tafel en was heel boos op baby beer. Omdat baby beer weer eens een keer niet wilde luisteren kreeg hij straf van papa beer. Baby beer mocht een week niet meer buitenspelen. Na het eten moest hij meteen naar bed. De volgende dag wilde hij na het onbijt buiten gaan spelen. Net toen hij naar buiten wilde gaan pakte mama beer zijn poot en trok hem weer naar binnen. Nee baby beer, je hebt straf dus je mag niet naar buiten. Heel boos op papa en mama beer ging hij weer naar zijn kamertje. Ineens wist baby beer wat hij moest doen. Hij zou gaan weglopen. Hij klom uit het raam en ging op pad.
                                                                     
 
Na een paar uur te hebben gelopen werd baby beer een beetje moe. Hij liep naar een boom en ging er tegenaan zitten. Voor hij het zelf in de gaten had vielen zijn beren oogjes dicht. Hij droomde van thuis en van al zijn dierenvriendjes. Die moest hij nu ook missen. Toen baby beer wakker werd was hij een beetje verdrietig. Maar hij zou wel weer nieuwe vriendjes maken en vol goede moed ging hij weer op pad. Na een tijd lopen werd het een beetje donker. Als baby beer het bos in keek leken ineens alle bomen monsters en een de roep van een uil maakte hem heel bang. Hij moest een slaapplaats gaan zoeken. Hij vond een holle boom. Dat was ook zijn favoriete verstopplekje dus hier kon hij wel in klimmen. Voor zijn gevoel zat hij nu veilig. Opeens hoorde hij een raar geluid. Hij keek naar beneden en onder aan de boom stond een kat heel raar te doen. De kat riep naar hem en baby beer zag dat de kat hem niks wilde doen. Wat doe jij raar zei baby beer. Vind je vroeg de kat. Ik ben aan het dansen op R&B muziek zei de kat. Moet je daar dan zo raar bij doen vroeg baby beer. Ja zei de kat want dat doen de mensen ook dus ik neem aan dat dat zo hoort.
 
 
 Baby beer vond het maar een beetje raar maar lette er verder maar niet op. Kom je bij me in de boom zitten vroeg baby beer aan de kat. Ja hoor, dat ik wil ik wel zei de kat en hij stopte met dansen en klom bij baby beer in de boom. Samen vielen ze in slaap. De volgende dag gingen ze samen verder op pad. Ze hadden weer een tijdje gelopen toen ze een grote eekhoorn met een stropdas zagen lopen. Ze gniffelden wat en liepen naar de eekhoorn toe. Wat heb jij nou om je nek vroegen ze aan hem. Dat is een stropdas zei de eekhoorn. Maar waarom moet je een stropdas om vroeg baby beer. Nou omdat rare lui dat allemaal doen dus ik heb er ook één om. Heel hard lachend liepen de kat en baby beer weer verder. Ze liepen alweer een paar dagen en wilden eigenlijk wel wat eten. Een stukje verderop zagen ze een bos-in (dat is een dieren restaurant). Ze gingen er naar binnen. Maar toen ze binnen kwamen zagen ze een hele rare blauwe wolk binnen hangen. Overal zaten dieren met stokjes in hun mond waar rook uit kwam. Het stonk er enorm en de kat en baby beer moesten hoesten. Ze vroegen aan de ober ( meneer pinguin) of er ergens brand was.
 
Nee hoor zei meneer pinguin, er is nergens brand. Maar waar komt die rook en stank dan vandaan vroegen ze. Nou zei meneer puinguin, veel mensen roken en de dieren denken dat het stoer is en gaan ook meedoen. Het erge ervan is dat veel dieren dit niet willen en die dieren komen dan ook niet hier eten. Je kunt er heel ziek van worden zei meneer puinguin en je kunt er zelfs aan dood gaan. Zelfs de dieren die zelf niet roken kunnen ziek worden dus ga maar snel weg hier. Geschrokken gingen kat en baby beer weer op pad. Ze hadden honger en hadden het koud. Ze waren ook nog eens de weg kwijt. Opeens hoorde baby beer mama beer roepen. Hij deed iets wat hij anders nooit deed, hij rende naar mama beer toe. Hij vloog haar in de poten en liet haar niet meer los. Zal je nooit meer weglopen van huis vroeg mama beer. Nee mama, dat doe ik nooit meer. Er zijn zoveel rare dieren in het bos. Dieren die dansen op rare muziek, dieren met stropdassen en dieren die roken terwijl je er ziek van word en dood van kan gaan. Nee mama, ik loop nooit meer weg. Nog wat geschrokken gingen ze terug naar  huis. Die avond lag baby beer weer veilig in zijn eigen bedje en moest eigenlijk een beetje lachen om al die domme dieren en mensen.
 
 
 
 

Het onhandige hondje.

Er lagen 7 puppies in het nestje bij de familie Vermeulen. Het was allemaal niet makkelijk geweest voor de moederhond. Alle puppies werden snel achter elkaar geboren behalve de laatste. Deze lag andersom in de buik van zijn moeder en kwam eerst met zijn kontje in plaats van eerst met zijn kopje. Het had de moederhond veel moeite gekost maar met wat hulp is het toch gelukt. De eerste nacht was het een beetje onrustig in het nest. De moeder moest wat wennen aan al dat kleine spul. De puppies waren wel erg rustig, op die ene na. Het puppie dat als laatse was geboren, had ook het grootste bekkie. Altijd wilde hij als eerste drinken en duwde alle puppies die in de weg lagen opzij. Toen ze twee weken oud waren gingen de oogjes open en gingen de puppies erop uit. Het laatste puppie had een naam gekregen. Omdat hij zo brutaal was hadden ze hem rakkertje genoemd. Rakkertje was heel erg nieuwsgierig en kroop dan ook als eerste uit het nest. Nog wat onhandig glibberde hij met zijn kleine pootjes over het zeil in de keuken. Hij liep op de waterbak van zijn moeder af en wilde eraan snuffelen. Hij stopte zijn neusje erin en rook aan het water. Hij kreeg water in zijn neusje en begon te niesen en proesten. De moeder ging meteen op hem af en likte zijn neusje schoon. Van schrik liep hij maar weer terug naar zijn broertjes en zusjes. De weken gingen voorbij en de puppies werden steeds groter en vervelender. Ze probeerden steeds hun moeder in de staart te bijten en in haar oren. De moeder was het gespeel van de puppies echt zat nu. De puppies waren bijna 8 weken en er kwamen steeds mensen kijken om een puppie uit te zoeken. Toen ze allemaal 8 weken oud waren kwamen die mensen alle puppies ophalen en gingen ze mee naar hun nieuwe huisje en baasjes. Behalve rakkertje. Niemand had rakkertje meegenomen en hij voelde zich erg zielig en alleen zonder zijn broertjes en zusjes. De familie Vermeulen had besloten om rakkertje te houden. Samen met zijn moeder ging hij aan het riempje uit en hij ontdekte de wereld. Hij leerde veel van zijn moeder. Ze speelden samen en stoeiden. Het viel wel op dat rakkertje een beetje een onhandig hondje was. Hij struikelde over takken die in het park lagen en als hij een slokje slootwater wilde nemen viel hij pardoes in de sloot en moest hij weer in bad als ze thuis kwamen. Rakkertje groeide en groeide en al snel was hij een hele grote hond geworden. Nog steeds onhandig, dat wel. Nog steeds struikelde hij over takken en viel hij in de sloot. Op een dag was hij weer met zijn moeder en hun baasje in het park. Natuurlijk ging het weer fout met de takken. Maar net toen rakkertje uit de sloot wilde gaan drinken viel er een kind in het water.
 
 

Rakkertje sprong in het water en pakte voorzichtig met zijn tanden de kraag van het jasje van het kind vast. Hij zwom naar de kant en mensen die daar stonden te kijken pakten het kind aan van rakkertje. Rakkertje schudde zich uit en alle mensen werden nat door hem. In plaats van dat iedereen boos op hem werd begonnen de mensen te lachen en kwamen allemaal naar rakkertje toe om hem te aaien. Het kind huilde van de schrik en de moeder nam het mee naar huis. De volgende dag lag er een grote kluif voor rakkertje in zijn mand. Hij begreep niet waarom hij die had gekregen maar met smaak at hij de kluif op. Vanaf die dag was rakkertje niet langer het onhandige hondje. Hij struikelde niet meer en viel ook niet meer in de sloot. Hij stapte stoer rond en mensen keken hem nog vaak na, wijzend met hun vinger. Dat is die hond die een kindje heeft gered. Rakkertje was een stoere rakker geworden.
 
 
index hobbies honden wil je niet weten autobiografie koeien linke pagina persoonlijk