De Zeevissite |
Hengelsport Sportvissen Zeevissen Bootvissen |
Harder
Wat op sommige plaatsen ook een goed aas is, is groene veertjes. Dit zijn dezelfde veertjes als aan een makreelpaternoster. Ook kleine zagertjes, garnalen, kaas, mossel, zeepier en steurkrabben zijn op sommige stekken een goed aas. Keuze genoeg dus. Wat het beste aas is, hangt af van de plaatselijke omstandigheden. Neem dus altijd meerdere soorten aas mee. Wanneer we regelmatig op de stek komen, kunnen we de harder laten wennen aan ander aas. We kunnen bijvoorbeeld iedere keer wat brood in het water strooien. Na verloop van tijd zal de harder het brood als voedsel accepteren en kan het als aas worden gebruikt. Als hengel kunnen we gewoon een karper- of spinhengel nemen. Ook een speciale geep- of zeebaarshengel voldoet prima. Een lichte strandhengel kan ook, maar is eigenlijk te zwaar voor het vissen op harder. Dit heeft vooral met de manier van vissen te maken. We vissen namelijk met een dobber. Dit moet geen geepdobber zijn, maar gewoon een slanke pen. Eentje die we ook voor het zoete water gebruiken. De lijn zal ongeveer 25/00 dik zijn. Iets dunner kan ook, maar doe dat alleen als er geen opstakels in de buurt zijn en als we de harder gemakkelijk kunnen landen. Stel de slip van de molen zeer goed af. Dit is echt heel belangrijk, omdat de harder zich niet gauw gewonnen geeft. De haak moet dun en vlijmscherp zijn. De harder is namelijk vrij schuw en we zullen ook de nodige missers krijgen. Deze manier van vissen lijkt op karpervissen in zoet water. Zo moeten we het ook eigenlijk zien. Wanneer we de harder als een karper beschouwen, vissen we eigenlijk al automatisch op de juiste manier. We moeten ons namelijk ook bij het hardervissen zeer rustig moeten gedragen. Plotselinge bewegingen kunnen de harders gemakkelijk verjagen. Het duurt dan vaak een hele tijd voor ze weer terug zijn. Ook niet te opvallende kleding kan helpen om de harder in de buurt te houden. Gooi af en toe wat aas als lokvoer in het water. Stel de dobber zo af, dat het aas ongeveer een meter onder het wateroppervlak wordt aangeboden. Werp dan zo ver mogelijk. Het liefst over de plek heen waar de harders zich bevinden. Dan kunnen we lijn rustig wat indraaien naar de veelbelovende plek. Zo schrikken de harders niet van de landing van de dobber en het aas.
|