F. Bordewijk, Bint, Utrecht 1934

Biografische gegevens:

Titel: Bint

Verklaring titel: Bint is de rector van de school, en is één van de hoofdfiguren.
Ondertitel: Roman van een zender. Bint en dus ook De Bree hebben allebei een bepaalde boodschap die ze willen zenden, overdragen aan het volk.

Motto

niet van toepassing.

Opdracht

Opdracht: Aan mijn rector en zijn staf. Verklaring: Het boek is daarop gebaseerd.

Personages

De Bree -rol: leraar. Bint rol: rector van de school waar De Bree werkt. andere leraren:
Keska
  • rol: leraar.
    -ontwikkeling?: nee.
    -uiterlijk, etc: was klein. had een dophoed. had een punthoofd. vreselijk prool, vuil gebit. natte lach van oor tot oor. zijn hand was klam. zijn stem was stuitend. hij komt uit een waterstokerij. heeft put in voorhoofd.
    -flat character: hij is een achtergrondleraar.
    -relatie: De Bree mocht hem niet.
    Talp -rol: leraar.
    -ontwikkeling?: nee.
    -uiterlijk, etc: grijzend. welvarend. z'n lippen waren smakelijk. zijn stem doceerde.
    -flat character: hij is een achtergrondleraar.
    -relatie: normaal.
    Regigius -rol: leraar.
    -ontwikkeling?: nee.
    -uiterlijk, etc: hoog. tenger. donkere ogen. warm. zijn handdruk veroverde.
    -flat character: hij is een achtergrondleraar.
    -relatie: normaal.
    Donkers -rol: leraar en plaatsvervanger van de rector Bint.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: een kleine rode sterke met grijsblond stoppelhaar. Hij was te weinig zichzelf, te veel kopie.
    -flat character: hij is een achtergrondleraar.
    -relatie: normaal.
    Juffrouw To Delorm -rol: lerares.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: energiek. onknap. haar mond is te wijd en te dun maar beweeglijk en intelligent. Frisse stem.
    -flat character: ze is een achtergrondlerares.
    -relatie: normaal.
    Nox -rol: leraar.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: sprak langzaam en heel weinig. had een lange zwarte snor. had noodlottige blik. was somber.
    -flat character: hij is een achtergrondleraar.
    -relatie: normaal.
    Ridderikhof -rol: leraar.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: puilogen. dun grijzend haar, het stond met een grappige kuif. was nooit absent. hij had het uiterlijk van iemand met veel lichaamspijn.
    -flat character: hij is een achtergrondleraar.
    -relatie: normaal.
    werkster -rol: werkster van de school.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: een bleke met kapotte sloffen. de ogen waren licht. mond is sensueel.
    -flat character: ze heeft praktisch geen invloed op het verhaal.
    -relatie: ze had een relatie met de conciërge.
    conciërge -rol: conciërge op de school.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: zwart haar. doodsbleek. mollige man. dikke witte wormvingers.
    -flat character: hij neemt na een tijdje ontslag en komt dus bijna niet aan bot in het boek.
    -relatie: hij had een relatie met de werkster.
    klassen:

    De Hel:

    Schattenkeinder -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: De Bree kon in haar geen meisje zien, ze leek er niets op. Het was een vrouw, jong of oud, stuitend. sloddervos met een ragebol. kauwde aanhoudend.
    -flat character: ze komt bijna nooit aan de orde.
    -relatie: normaal.
    Whimpysinger -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: groot en bleek. had hardgroen handschimmel en rossige ogen.
    -flat character: hij komt bijna nooit in het boek voor.
    -relatie: goede vriend van Moraatz.
    Moraatz -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: klein en bleek. bruine tanden. krieloogjes.
    -flat character: hij komt bijna nooit in het boek voor.
    -relatie: goede vriend van Whimpysinger.
    Heiligenleven -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: hoofd is breed maar spits. heel klein.
    -flat character: hij komt bijna nooit in het boek voor.
    -relatie: normaal.
    Ten Hompel -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: had een zwarte doggetronie. ogen waren stevig.
    -flat character: hij komt bijna nooit in het boek voor.
    -relatie: normaal.
    Voorzanger -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: bleke jood met bril. vrijpostige blik door hooggeleerde glazen. was hoogst effen. een jong geleerde en een jong schaakwonder.
    -flat character: hij komt bijna nooit in het boek voor.
    -relatie: normaal.


    Nittikson -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: groene gluiper. ogen die telkens draaien, naar de hoeken en omhoog. lijkt altijd op de rand van een epileptische aanval.
    -flat character: hij komt bijna nooit in het boek voor.
    -relatie: normaal.
    Klotterbooke -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: klein en traag. ,,Een blok graniet van zijn hoofd. Het had van boven en van achter een dunne laag humus, daarop groeide een gewas, niet te determineren met de kleur van een kastanje.''
    -flat character: hij komt bijna nooit in het boek voor.
    -relatie: normaal.

    De Bloemen:

    Stientje Kret -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: klein onschuldig schalkje. dappere vonkjes in haar grauwe ogen. leutige krullen van bruin.
    -flat character: ze komt in het boek praktisch nooit voor.
    -relatie: zus van Mabelle.
    Mabelle Kret -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: kleine poezele Madonna.
    -flat character: ze komt in het boek praktisch nooit voor.
    -relatie: zus van Stientje.
    Jérôme Fléau -rol: leerling.
    -ontwikkeling: nee.
    -uiterlijk, etc: ,,Jongen als een mooie vrouw. met vrouwenogen van diep aquamarijn, wenkbrauwen van geschoren fluweel, wimpers van zijde, een huid van satijn''.
    -flat character: hij komt in het boek praktisch nooit voor.
    -relatie: wordt door De Bree ongelooflijk gehaat.

    De Bruine: altijd doodstille aandacht. aldoor gingen er vingers omhoog. deze klas liep altijd een beetje voor.

    De Grauwe: goedaardig, arbeidzaam en kleurloos.


    Van Beek -rol: leerling.
    -ontwikkeling: hij pleegt in de loop van het boek zelfmoord.
    -uiterlijk, etc: niet bekend.
    -flat character: hij heeft wel invloed op het boek, maar komt bijna nooit aan de orde.
    -relatie: Onder andere Bint vond hem een zwakkeling.

    Thema

    Tijd

    Plaats

    Genre

    Taalgebruik?: nee

    Fabel:

    De directeur van een school waar een ijzeren tucht en discipline heersen waarvan deze man de verpersoonlijking is.

    Verhaalopbouw

  • het boek heeft geen proloog.
  • het boek heeft geen epiloog.
  • het boek heeft geen delen zonder titel.
  • het boek heeft geen delen met titel.
  • het boek heeft wel hoofdstukken met titels: Hoofdstuk 1: Een stalen tucht: introhoofdstuk: De Bree komt voor het eerst op school en maakt een praatje met Bint die hem waarschuwt voor de Hel. Hij zegt dat er stalen tucht moet heersen.
    Hoofdstuk 2: De Hel: Hij geeft voor de eerste keer les in de Hel.
    Hoofdstuk 3: De genoten: Hij gaat voor de eerste keer naar de lerarenkamer, waar hij verscheidene leraren/genoten leert kennen.
    Hoofdstuk 4: De Bloemen: Hij geeft voor de eerste keer les in een klas die heel rustig is, waar de zachtste vrede heerst. F. Bordewijk beschrijft een paar kinderen daarom als bloemen. (zie ook personages bloemen)
    Hoofdstuk 5: De strafdag: De Bree heeft 7 klanten van de Hel, die moeten nakomen. Dit hoofdstuk gaat over de uren die De Bree spendeert terwijl de leerlingen strafwerk schrijven.

    Inhoud:

    De Bree gaat als tijdige leraar bij een school lesgeven. De leraar waarvoor hij invalt was door een bepaalde klas weggepest. Hij heette Van Fleer. De Bree wilt niet voor altijd leraar blijven dus hij solliciteert als tijdige leraar. Hij had voor school gekozen uit nieuwsgierigheid en voor een afleiding. Zijn eerzucht was de wetenschap. De Bree is vrijwel a-seksueel.
    Als leraar moet hij in verschillende klassen lesgeven. Hij ziet de klassen als personen, althans zo beschrijft De Bree ze. Zo heeft hij een klas die hij de Hel noemt. Het is de klas die zijn vorige leraar had weggepest. Zo heeft hij ook de Grauwe: die is erg arbeidzaam en kleurloos. En dan nog de Bruine: de kleur bruin komt door twee bruine jongens die in die klas zitten en die De Bree erg aardig vindt. In alle klassen treedt hij zeer streng op. Er moet en zal ijzeren discipline heersen. Dat is wat Bint wilt.
    De conciërge neemt ontslag.
    Bij het samenstellen van de kerstrapporten komt de leerling Van Beek aan de orde. Had dreigde zelfmoord te plegen als hij geen voldoende haalde op z'n rapport. Hij had het thuis moeilijk: zijn vader was dood. Alle leraren behalve Keska had gestemd voor een onvoldoende. Van Beek kreeg een drie. Twee dagen daarna las De Bree in de krant dat Van Beek zelfmoord had gepleegd.
    Er kwam toen oproer. Bint zei dat het niet door de zelfmoord van Van Beek komt, maar het is de jeugd die zich wilt stormlopen tegen Bint's systeem.
    In de paasdagen liet Bint de leraren klassereizen maken, een leraar met een hele klas op de fiets. Bint verdeelde de Hel altijd in tweeën. Dan kregen twee leraren een kans op de Hel. Het was ook wel beter met het oog op de samenstelling van de Hel. De school begreep het niet, maar aanvaardde het. Het was al jaren zo geweest. De Hel kwam niet op de gedachte zich voor uitverkoren te houden, het lag niet in haar aard over zichzelf te denken. De Bree kreeg de ene helft, Nox de andere. Tijdens de tocht gebeurt er niets bijzonders. Maar één keer gebeurt er iets. Dan gaan twee jongens stiekem vroeg weg op een ingelaste rustdag. De Bree weet eerst niet waarom ze dat deden, maar later wist hij het: ze waren het stuk dat ze gisteren hadden afgesneden gaan rijden uit gehoorzaamheid tegenover Bint.
    Bij de overgang vraagt Bint aan De Bree of hij wilt blijven op deze school. Eerst zegt De Bree van niet maar later bedenkt hij zich. Het boek eindigt met dat De Bree weer op school les geeft en 4c, de Hel, is 5c geworden. Bint is van school gegaan.
    back to Dutch list