Zwartbessie



Er was er 's een zwarte kip. Zwartbessie was haar naam.
Die zat aldoor te jammeren en te meieren voor het raam.
Ze wou zo graag gespikkeld zijn. Ze dacht het o, zo dikkels:
Waarom ben ik zo effen zwart? Waarom heb ik geen spikkels?
Och, dacht Zwartbessie verder, och, ik heb ze wel misschien,
maarja, 't zijn zwarte spikkeltjes, je kunt ze dus niet zien!

Het was een goed idee. En voortaan zei Zwartbessie dus:
Ik ben een zwarte kip, hoera, met zwarte spikkeltjes.
Ze zei het overal, ook aan de 14 andere kippen:
Ik ben een mooie zwarte kip, met mooie zwarte stippen.
Maar al de kippen lachten. En de haan die zei geprikkeld:
Je bent gewoon een zwarte kip, en niet in 't minst gespikkeld!

Wat zielig voor zwartbessie, o, wat zielig voor zwartbessie!
Ze ging heel treurig zitten en toen kreeg zij een depressie.

Ze at niet meer, ze dronk niet meer, ze legde nooit meer eieren.
Ze wou alleen maar suffen en ze wou alleen maar meieren.
Ze had al in geen eenentwintig dagen meer gekakeld.
Ze deed nergens meer aan mee, ze was uitgeschakeld.
En als ze riepen: Kom toch eten! opende ze haar snavel
en stamelde: Ik wil niet meer. Ik kom niet meer aan tafel.

En op een mooie morgen lag zij naast het kippenhok.
Ze had haar ogen dicht. Ze zei geen tak meer en geen tok.
Toen huilden alle kippen en schreiend zei de haan:
Nu is Zwartbessie dood. Nu is Zwartbessie heengegaan.
Ze gingen haar begraven, met een hele lange stoet.
De haan had hele mooie zwarte veren op zijn hoed.

Ze gingen haar begraven. En de haan die hield een rede.
Zwartbessie, onze lieve kip, is heden overleden.

Wij staan dus aan het graf van onze dierbare Zwartbessie,
en naar men mij vertelt, is zij gestorven aan een depressie.
Wat of dat is dat weet ik niet. Het enige dat ik weet,
is dat je dan niet leggen wil en dat je dan niet eet.
We hopen dat we niet hetzelfde krijgen, dat is het voornaamste.
Zij wass de allerliefste kip, en zeker de bekwaamste.

Voorts wil ik dit nog zggen, ookal klinkt het ingewikkeld:
zij was een zwarte kip, en zij was prachtig zwart gespikkeld!

En toen hij dat gezegd had, zweeg hij even en hij schrok:
Zwartbessie deed haar ogen open en zei vrolijk: TOK!
Ze sprong springlevend overeind en zei: Zo is het dus!
ik ben een zwarte kip en ik heb zwarte spikkeltjes!
Je hebt het toegegeven, dus nu is het wel in orde.
Ik denk dat ik dus echt niet meer begraven hoef te worden.

De kippen hebben het allemaal een beetje sneu gevonden.
Nu hadden ze voor niets gehuild en dat is altijd zonde.

Maargoed, ze gingen weer naar huis. En alles kwam terecht.
Zwartbessie heeft diezelfde dag twee eieren gelegd.
Ze heefvt een hele grote kom met graantjes opgesmikkeld.
Ze was een zwarte kip en ze was prachtig zwart gespikkeld.
Ze meierde niet meer, ze had ook nooit meer een depressie.
Dat was het dus, het verhaaltje van Zwartbessie.






De Bozige Bij Liever kat dan dame Sebastiaan




terug naar index