H.P Medema

DE BRIEF VAN PAULUS AAN FILEMON

en de samenhang met het onderwijs in de Brief aan de Kolossers

Het kleinste Boek van het Nieuwe Testament is het persoonlijke briefje dat Paulus schreef aan een welgestelde broeder in Kolosse, Filémon geheten. Velen zullen daarvan slechts vluchtig kennis nemen. Het is ook bijna niet voor te stellen hoe zo'n brief, op het eerste gezicht geen spoor van onderwijs bevattend, enige betekenis kan hebben in het geheel van het Nieuwe Testament. In het onderstaande artikel zullen we echter zien dat de Brief aan Filémon nauw verbonden is met het onderwijs in de Brief aan de Kolossers.

Een weggelopen slaaf

Uit de Brief aan Filémon kunnen we ongeveer reconstrueren wat er gebeurd was: Onesimus was een slaaf van Filémon (vs.16) die zich kennelijk onrechtmatig van zijn meester verwijderd had (vs.15,18). Volgens de wet van Mozes mocht men een weggelopen slaaf niet aan zijn meester uitleveren (Deut.23:15,16). Onder Atheens en Romeins recht kon een weggelopen slaaf een vrijplaats bij een 'altaar' zoeken; dat mocht ook het huisaltaar van een particuliere familie zijn. Het hoofd van de familie was dan verplicht de slaaf bescherming te verlenen, terwijl hij tegelijkertijd de slaaf moest overreden om naar zijn meester terug te gaan; en natuurlijk zou hij dan proberen zijn invloed aan te wenden om de toorn van de meester te verzachten. Als de slaaf weigerde terug te gaan, was het de plicht van de heer des huizes (de pater familias) om hem ter veiling te verkopen en de opbrengst aan zijn vroegere meester ter hand te stellen.
Wellicht is dit de achtergrond geweest waartegen wij deze Brief moeten situeren. Anderzijds is het volstrekt niet zeker dat Onesimus in de volle zin van het woord een weggelopen slaaf was. Het zou best kunnen zijn dat Filémon hem op een zakelijke reis naar Rome gestuurd had, en dat Onesimus daar langer was gebleven dan met zijn opdracht in overeenstemming was.
Paulus vroeg Filémon zijn slaaf nu als een geliefde broeder te accepteren (vs.16), en dat lijkt diens vrijlating in te houden. Dat Filémon uiteindelijk heeft gedaan wat Paulus hem vroeg, wordt boven alle twijfel verheven doordat de brief bewaard is gebleven. Als Filémon zijn hart verhard had en geweigerd had op Paulus' verzoek in te gaan, zou hij de brief wel stilletjes in de prullemand hebben doen verdwijnen.
Interessant is dat Ignatius van Antiochië in het jaar 110 te Smyrna op zijn weg naar executie in Rome een ontmoeting had met een 'bisschop' ('opziener', Gr. episkopos) van de Gemeente uit Efeze, genaamd Onesimus. En in Ignatius' brief aan de Efeziërs noemt hij niet alleen Onesimus' naam, maar doet dat vergezeld gaan van een aantal duidelijke toespelingen op de Brief aan Filémon. Het is bepaald niet onwaarschijnlijk dat het hier om dezelfde persoon gaat. Als Onesimus op het moment dat Paulus de Brief aan Filémon schreef ongeveer 20 jaar oud was, moet hij bij de ontmoeting met Ignatius ongeveer 70 geweest zijn.

Samenhang met het onderwijs van de Kolossebrief

De samenhang tussen beide Brieven is duidelijk af te lezen aan de groeten. Epafras, Markus, Aristarchus, Demas en Lukas geven zowel in Kol.4:10vv. als in Filémon: 23vv. hun groeten mee. Onesimus was ook één van de dragers van de Brief aan de Kolossers (Kol.4:9), samen met Tychicus (Kol.4:8), die overigens in Filémon niet vermeld wordt. Het meest waarschijnlijk is dan ook dat beide Brieven tegelijk zijn meegenomen naar Kolosse. We kunnen vermoeden dat de Brief aan de Gemeente te Kolosse vervolgens in het openbaar werd voorgelezen, terwijl de andere Brief privé aan Filémon werd afgeleverd. Vervolgens zal Filémon, nadat hij conform Paulus' wens Onesimus had vrijgelaten, de aan hem gerichte persoonlijke brief ook aan anderen hebben laten lezen.

Bij nauwlettende bestudering blijkt hoe niet alleen in de omstandigheden, maar ook in de inhoud een nauw verband tussen beide Brieven bestaat
- De Brief aan de Kolossers is een leerstellige Brief, Filémon een praktische Brief.
- De Brief aan de Kolossers laat zien hoe leerstellige problemen in de Gemeente in het licht van God kunnen worden opgelost;
- de Brief aan Filémon laat zien hoe praktische problemen in de liefde van God kunnen worden opgelost.
- De Brief aan de Kolossers is gericht aan de Gemeente; de Brief aan Filémon is een persoonlijke brief aan een broeder.
Paulus heeft een aantal Brieven geschreven aan Gemeenten, waarin wij lezen hoe de Gemeente zich moet gedragen; maar hij heeft ook een aantal Brieven aan individuele personen (Timotheüs, Titus, Filémon) geschreven, waarin wij lezen hoe een individuele gelovige zich in de Gemeente moet gedragen. We mogen dankbaar zijn voor dit evenwicht in de Schrift; maar al te vaak ontmoeten we gelovigen die precies weten te vertellen hoe de Gemeente zich zou moeten gedragen, maar die er geen juist begrip van lijken te hebben hoe zijzelf zich in de Gemeente moeten gedragen.

Eenheid en gemeenschap

De Brief aan de Kolossers maakt ons duidelijk hoe wij één gemaakt zijn in Christus, volmaakt in Hem (1:28; 2:9), geïdentificeerd met Hem in zijn dood en in zijn opstanding, mee levend gemaakt met Hem (2:11-13). Wat de Brieven aan Kolosse en Filémon samen verbindt, is dit begrip identificatie. Paulus laat in Kolosse zien hoe de Gemeente volmaakt geworden is in Christus. In Filémon identificeert hijzelf zich met Onesimus; hij bekleedt Onesimus met alle waarde die hijzelf persoonlijk voor Filémon bezit (vs.17vv.).
De Brief aan de Kolossers geeft ook een uitleg van de onderlinge band die er tussen de gelovigen bestaat, 'het lichaam dat, door zijn gewrichten en banden ondersteund en verbonden, opgroeit met de groei van God' (Kol.2:19). Hoe deze gemeenschap er in de praktijk uitziet, wordt in de Brief aan Filémon beschreven. Filémon is een 'medearbeider' (vs.1) en een 'deelgenoot' (vs.17) van de apostel; Archippus is een 'medestrijder' (vs.2); Epafras wordt door Paulus 'mijn medegevangene' genoemd (vs.23) en Demas en Lukas noemt hij 'mijn medearbeiders' (vs.24). Er is arbeid te verrichten voor de Heer: gelukkig dat we daarin schouder aan schouder mogen staan, als medearbeiders! Er is een strijd te strijden: gelukkig dat we daarin als medestrijders de gelederen kunnen sluiten! Het kan zelfs komen tot gevangenschap, maar zelfs dan treffen wij medegevangenen aan. Gelukkig dat wij als christenen samen 'deelgenoten' zijn, leden van één lichaam, deelhebbend aan dezelfde gemeenschap in Christus.

De waarde van de gelovigen

Het zou de meesten van ons geen moeite kosten een lijst op te sommen van gelovigen ten aanzien van wie er problemen bestaan. Maar zouden we er even snel in slagen alle positieve dingen te noemen in onze medegelovigen? Paulus' kijk op zijn broeders en zusters is opmerkelijk positief. De hele toonzetting van de Brief aan Filémon gaat ervan uit dat gelovigen voor elkaar van grote waarde zijn. Paulus had veel blijdschap en troost wegens Filemon's liefde; van zijn kant had Filémon 'de harten van de heiligen verkwikt' (vs.7). Onesimus is Paulus' kind, en voor hem én voor Filémon nu zeer nuttig (een zinspeling op de betekenis van Onesimus' naam: 'nuttig'): hij kan Paulus dienen in zijn gevangenschap voor het evangelie, maar vooral zijn de broederlijke relaties van belang (vs.11,13,16). Paulus verwacht verkwikking van Filémon te ontvangen (vs.20), en hij durft vrijmoedig om huisvesting te vragen (vs.22). Er is wederzijds vertrouwen (vs.21).
Maar hoe belangrijk het ook is dat gelovigen veel voor elkaar kunnen betekenen, daarboven uit gaat nog wat zij voor de Heer betekenen. In vs.6 wordt dat aspect beklemtoond; de apostel spreekt over 'al het goede dat in ons is voor Christus'. Het zou een heel goede oefening voor ons zijn eens een lijst op te stellen van alle gelovigen die wij kennen en achter hun naam iets te schrijven van het goede dat in hen is voor Christus.

De Brief aan de Kolossers toont hoe Gods waarheid in de volle openbaring van het Woord is belichaamd (1:25). De Brief aan Filémon laat zien hoe Gods waarheid in mensen wordt belichaamd (vgl. Kol.1:27 - 'Christus in u - ieder mens volmaakt in Christus'). Een gelovige moet toonbaar zijn. 'Tychicus zal jullie alles vertellen over mij', zo eindigt Paulus zowel de Brief aan de Efeziërs als die aan de Kolosssers, 'en dat zal jullie goed doen.' Als wij echt alles van iemand horen, stemt ons dat meestal zorgelijk. Paulus kan alle informatie betreffende zichzelf doorgeven, wetend dat dat de gelovigen zal bemoedigen.

De Brief aan Filémon toont ons de basis waarop christenen elkaar aanvaarden: niet op basis van het zuchtend verdragen van slechte eigenschappen van de ander, maar op basis van blijdschap over het goede dat God in de ander heeft gewerkt.

Benadering van problemen

De positieve benadering van de apostel maakt hem niet blind voor de moeilijkheden die er zijn. De Brief aan Filémon spreekt over een dreigende probleemsituatie. Wat zou er gebeurd zijn als Paulus Onesimus niet met deze brief naar Kolosse had gestuurd? Verwijdering tussen broeders zou het gevolg geweest zijn. Deze Brief laat zien hoe in de gezindheid van de Heer Jezus escalatie van problemen kan worden voorkomen. Paulus bereikt dat doel door de armen om degene heen te slaan wiens verkeerde weg de oorzaak van de problemen was. Niet dat hij Onesimus' fouten goedpraat. Hij heeft niet tegen de weggelopen slaaf gezegd: je hebt groot gelijk dat je van die strenge Filémon weggelopen bent, blijf maar hier, bij mij - nee, hij heeft Onesimus beslist maar liefdevol de weg terug naar zijn meester gewezen. Maar tegenover Filémon maakt Paulus zich één met Onesimus: wie aan Onesimus komt, komt aan Paulus! Belangrijk is het op te merken dat de apostel geen poging doet om het probleem van de slavernij structureel op te lossen. De omstandigheden worden als een gegeven aanvaard. De maatschappij mag dan totaal doorzuurd zijn van zondige verhoudingen, maar het is niet de taak van een christen daaraan te werken - al is het, zoals Paulus elders schrijft (1Kor.7:21) natuurlijk mooier als je vrij kunt worden. Maar in het algemeen geldt: in de situatie waarin men is, moet de Heer gediend worden.
Er is aldus ook een verbinding met de thematiek van het ascetische denken waartegen Paulus in de Brief aan de Kolossers waarschuwt. De dwaalleraars in Kolosse achtten de aardse dingen minderwaardig, een terrein waarvan men zich zou moeten afzonderen, niet een gebied waarin God gediend kan worden. Paulus gaat daar leerstellig in de Brief aan de Kolossers tegenin, maar ook in de Brief aan Filémon is hetzelfde geluid te horen. De gewone, aardse dingen worden bij de naam genoemd. Gevangenschap (vs.1), ouderdom (vs.9), slavernij (vs.16), schuldverhoudingen (vs.18v.), horen bij de aardse dingen. De vraag is hoe wij in die aardse omstandigheden de Heer kunnen dienen. En ook in de onderlinge verhoudingen zijn de aardse omstandigheden niet zonder waarde; de apostel zegt uitdrukkelijk dat Onesimus ook 'in het vlees' veel voor Filémon kan betekenen (vs.16), d.w.z. Onesimus bezat allerlei capaciteiten die voor Filémon nog van veel nut zouden kunnen zijn.
De Brief aan Filémon laat op deze wijze zien hoe krachtig de gemeenschap in het geloof is (vs.6), waardoor problemen kunnen worden overwonnen en gelovigen in Christus aaneengesmeed. De genade van de Heer Jezus kan dat in mensen bewerken.

Bode van het heil in Christus, juni '91


Uit " Bode van het Heil in Christus"
Voor meer info medema@pi.net