Namen van God
in het Oude Testament
2) Elohiem (God)
Als eerste 'Godsnaam' willen wij in dit artikel de Hebreeuwse naam
'Elohiem' overdenken, dat in de regel in het Nederlands door 'God'
wordt vertaald. Naast 'Jahweh' (vertaald door 'HERE' met hoofd-
letters) en 'Adonaj' (vertaald door 'Here' met kleine letters) is
dit een van de meest gebruikte namen voor God: Het genoemde woord
komt namelijk zo'n 2750 keer voor in het Oude Testament, waarbij in
ongeveer 2500 van de gevallen op de HERE}, de God van Israel, wordt
geduid. Het is echter niet het enige woord dat in onze vertalingen
door 'God' is weergegeven. De verwante Hebreeuwse woorden 'El' en
'Eloah' zijn eveneens zo vertaald, maar die hebben een iets andere
betekenis dan 'Elohiem'. Daarover echter in een volgend artikel.
Het is voor het begrijpen van de betekenis van de namen van God
bijzonder nuttig om de eerste maal dat God Zich in de Bijbel met
een bepaalde naam openbaart, te overdenken. Zo ook met de naam
'Elohiem' (God): Daarvoor hoeven we niet zo ver te zoeken, want al
in het eerste vers van de Bijbel komt deze voor: "In den beginne
schiep God (Elohiem) de hemel en de aarde" (Gen.1:1). En wanneer
wij de rest van het eerste hoofdstuk van het boek Genesis
doorlezen, dan zien wij dat God daar telkens weer Elohiem wordt
genoemd. Elohiem is dus die Persoon die aan de oorsprong van deze
wereld staat. Elohiem is de naam van de God die hemel en aarde
heeft gemaakt: God de Schepper van alle dingen. In de rest van de
Bijbel draagt de naam 'Elohiem', God, dan ook de directe betekenis:
Hij die de Hoogste, de Eeuwige, de Almachtige is, de Schepper van
het heelal, de Persoon die de grootste onafhankelijke, onbegrensde
kracht bezit, zodat slechts één woord van zijn mond voldoende is om
miljarden sterren tot aanzijn te roepen - en dat is nog maar het
werk van Zijn vingers! (zie Gen.1:14-16; Ps.8:4 en 33:9) De relatie
tussen Elohiem en de mens is zoals de relatie tussen een Schepper
en een schepsel, de relatie van een pottenbakker tot het hoopje
klei (vergelijk Rom.9:20-21). In het volgende artikel zal deze
betekenis nog wel duidelijker worden als we het verschil gaan
onderzoeken met de naam Jahweh, de HERE: dat is namelijk God als
Degene die Zich heel diep neerbuigt en een persoonlijke relatie
aangaat met de mens. Elohiem is echter de God die verheven is boven
de aarde en boven al zijn scheppingswerken.
Om deze betekenis nog nader te illustreren willen wij wijzen op een
drietal bijzonderheden aan het woord 'elohiem'. De eerste is dat in
het Oude Testament niet alleen God Zich elohiem noemt, maar tevens
worden lagere, geschapen wezens zo genoemd. Zo lezen we in Psalm
82:6 dat de 'zonen van de Allerhoogste', dat zijn engelen, ook
'goden' (elohiem) worden genoemd (vergelijk bijvoorbeeld ook Psalm
97:7 met het citaat in Hebreeen 1:6!) en op vijf of zes plaatsen in
de Schrift krijgen aardse rechters eveneens de titel 'elohiem', god
(te weten: Ex.21:6; 22:8,9 (2x),28 en misschien ook 1Sam.2:25 - zie
de Statenvertaling). Dit is echter niet zo verwonderlijk als we
bedenken dat het woord 'elohiem' de betekenis in zich draagt van
'het opperste gezag in de schepping'. Wanneer Israel zaken had
waarin 'recht' gesproken moest worden, dan waren er op deze aarde
personen die van Godswege de bevoegdheid hadden ontvangen om deze
geschillen te beslechten. Hun uitspraak was bindend, want die was
met gezag bekleed, eenvoudig omdat de grote Rechter, de God van de
schepping, 'de Rechter van de ganse aarde' (vergelijk Gen.18:25)
hen als Zijn 'plaatsvervangers' op deze aarde had gesteld: zij
waren elohiem op deze aarde!
We vinden deze zelfde gedacht ook terug in Exodus 4:16. God zegt in
dit vers tot Mozes met betrekking tot zijn broer Aäron dat Mozes
"hem tot een god (elohiem) zou zijn". Dit betekent dus niet dat
Mozes God was, maar dat Aaron zijn broer Mozes moest gaan zien als
iemand die in een directe relatie met God staat en die derhalve
gehoorzaamd moet worden (vergelijk ook Ex.7:1). Als we dit
begrijpen, begrijpen we ook wat de Here Jezus in Joh.10:33-36
bedoelt te zeggen: Wanneer zelfs engelen en menselijke machthebbers
'goden' worden genoemd, en hun dus ontzag en respect toekomt,
hoeveel te meer dan de Zoon van God Zélf! Wat een macht en gezag
behoren dan wel aan Hem toe en hoe moeten wij Hem dan wel niet
gehoorzamen!
Als tweede zij opgemerkt dat in het Oude Testament ook de goden van
de volkeren elohiem worden genoemd. Zo noemt Laban de door Rachal
gestolen terafim 'elohiem' (goden) (zie Gen.31:19,30); zo wordt er
in Exodus 12:12 gesproken over de 'goden (elohiem) van Egypte' en
in Leviticus 19:4 over 'gegoten goden (elohiem)' (zie de
Statenvertaling). En had Israël het niet uitgeroepen aan de voet
van de berg Sinai met betrekking tot het gouden kalf: "Dit is uw
god (elohiem), o Israël!" (Ex.32:4)? Waren zij toen al die woorden
vergeten "gij zult geen andere goden (elohiem) voor Mijn aangezicht
hebben" (Ex.20:3)? Eigenlijk wordt de gehele geschiedenis van het
volk Israël daardoor gekenmerkt dat God hun elke minuut toeroept:
"Ik ben de enige, ware God van deze schepping. Doe al die
onmachtige afgoden weg en aanbidt Mij!" (zie bijvoorbeeld Jes.40-48
en vergelijk Rom.1:22-23). Was de God van Israël inderdaad niet
machtiger dan alle goden van de Egyptenaren toen Hij zijn volk met
krachtige arm uit de hand van farao verloste (Ex.12-14; vergelijk
18:11)? Was de God van Israël niet machtiger gebleken dan Dagon, de
god van de Filistijnen, wiens beeld tot twee maal toe moest
neervallen voor de ark van de God van Israël (1Sam.5)? Was de God
van Israël niet de ware God die vuur uit de hemel kon laten
neerdalen en moest Baal het niet tegen Hem afleggen (1Kon.18)? Nee,
de goden van de volkeren zijn geen goden (elohiem) (2Kon.19:17-18).
"De HERE, de God van Israël, is de enige God; er is geen ander dan
Hij" (Deut.4:35; vergelijk 7:9; 1Kon.18:21,37,39). Hij is toch die
"grote, sterke en vreselijke God, de God (elohiem) der goden
(elohiem)" (Deut.10:17)?
Het derde punt dat wij onder de aandacht willen brengen, is dat in
het Hebreeuws het woord 'elohiem', God, een meervoud is (vergelijk
het 'Ons' in Gen.1:26; 3:22; 11:7 en Jes.6:8). Dit geldt trouwens
niet alleen voor deze naam van God, maar ook voor vele andere (dit
komt echter in het geheel niet tot uiting in onze Nederlandse
vertalingen). Een enkel voorbeeld: in het bekende eerste vers van
Prediker 12 staat in het Hebreeuws letterlijk: "Gedenk dan uw
Scheppers in uw jeugd...". Zijn er dan meerdere goden? Nee, het is
met dit woord 'scheppers' net als met het woord 'elohiem':
Grammatikaal gezien is dit een meervoud, maar het heeft een
enkelvoudige betekenis. Het bijbehorende werkwoord staat in het
Hebreeuws dan ook altijd in het enkelvoud. Zo luidt Genesis 1:1
letterlijk: "In den beginne schiep (enkelvoud) goden (meervoud) de
hemel en de aarde". Ligt hierin niet een geweldige heenwijzing naar
wat wij in het Nieuwe Testament vinden: de drieenige God - één God,
maar drie Goddelijke Personen: Vader, Zoon en Heilige Geest
(vergelijk Matt.28:19)?!
Maar als dat zo is, dan moeten al die drie Goddelijke Personen in
het Nieuwe Testament de kenmerken dragen van die Oudtestamentische
Elohiem, de God der goden. We zullen dit aantonen voor de Here
Jezus, God de Zoon. Wordt de macht van God om te scheppen niet in
Hem openbaar als wij lezen dat "alle dingen door het Woord zijn
geworden" (Joh.1:3; vergelijk Kol.1:16; Hebr.1:2 en Openb.3:14)?
Zien we niet iets van het geweldige gezag van de Here Jezus over
deze schepping als Hij met een enkel woord de wind en de zee tot
kalmte brengt, zodat de discipelen verwonderd moeten uitroepen:
"Wie is toch Deze...?" (Mark.4:35-41) En zien we Hem niet in die
hof van Gethsémané het opperbevel voeren over tientallen legioenen
engelen (Matt.26:53), eenvoudigweg omdat ze op een woord van Zíjn
mond tot aanzijn zijn geroepen? En lezen we niet in Filippenzen
2:10 dat alle knie zich voor Hém zal moeten buigen, terwijl het
Oude Testament leert dat dit slechts voor de God van Israël zou en
moest gebeuren (Jes.45:21,23)? Horen we niet in de woorden van
Jesaja 40:9 Johannes de doper getuigen tot Israël omtrent de Here
Jezus: "Zie, hier is uw God"? Wordt Hij niet het 'beeld van de
onzichtbare God' genoemd? (Kol.1:15; vergelijk Hebr.1:3) En moeten
wij het niet met Paulus uitroepen: "Christus, die God is over
alles, gezegend tot in eeuwigheid" (Rom.9:5; verg. Tit.2:13 en
1Joh.5:20)?
Maar wie op de wereld ziet nog de heerlijkheid van de drieënige,
levende God? Vandaag de dag wordt ons verteld dat God 'dood' is.
Drieduizend jaar geleden zei men ook al: "Er is geen God"
(Ps.10:4). Is dat dan zo? Zijn wij dan 'navolgers van kunstig
bedachte fabeltjes' (2Petr.1:16)? Nee: we hebben toch het bewijs
dat God leeft voor onze ogen. De hémelen vertellen ons toch van de
'eer van God' en het uitspansel toch van het 'werk van zijn
handen'? De stille prediking van de schepping spreekt toch elke dag
weer van de machtige hand van de verheven Schepper (Ps.19:2-5)?
'Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid' (Rom.1:19-20) zien wij als
we onze ogen openen en - net als Abraham - eens een nacht naar de
sterren gaan kijken (Gen.15:5). Tegenover het getuigenis van de
goddelozen mogen wij het uitroepen: "Tóch is er een God..."
(Ps.58:12). Vandaag de dag is er nog Iemand in de hemel bij Wie
waarlijk "wijsheid en sterkte, raad en doorzicht, kracht en beleid"
is (Job 12:13,16), zodat we Hem met recht 'God' kunnen noemen.
Moeten we niet weer eens gaan luisteren naar dat 'eeuwige
evangelie' (Openb.14:6-7; vergelijk Ps.96), het meest elementaire
evangelie, dat al vanaf het begin van de schepping is gepredikt en
welks boodschap reikt tot aan het einde van de laatste dagen:
"Vreest God en geeft Hem heerlijkheid; en aanbidt Hém die de hemel
en de aarde, de zee en de waterbronnen heeft gemaakt"? Dat is de
eer die élk mens tenmínste al aan God had moeten brengen. Hebben
wij die scheppingsmacht van God al eens bewonderd? Zijn wij al eens
naar het altaar van die "God (elohiem) van mijn jubelende vreugde"
gegaan (Ps.43:4) om Hem als Schepper te aanbidden? "Erkent dan dat
de HERE God is; gaat met een loflied Zijn poorten binnen en looft
Hem, prijst Zijn naam" (Ps.100:3-4).
God is mijn lied,
Hij is de God der krachten;
groot is Zijn naam, groot is Zijn werk te achten:
het gans heelal is Zijn gebied.
Hij spreekt als Heer -
en wereldstelsels worden;
Hij spreekt als Heer - en uit zijn stand en orden
keert alles tot het niet straks weer.
Oneindig rijk,
volzalig, nooit volprezen,
voor de eeuwen God, om eeuwig God te wezen,
o Heer, wie is aan U gelijk?
Uit " Bode van het Heil in Christus"
Voor meer info medema@pi.net
Naar Namen van God, Jahweh (3)