Namen van God
                        in het Oude Testament

6) Eloah en El (God)

  In dit zesde artikel in onze serie over de 'Namen van God' willen
  wij de namen 'Eloah' en 'El' overdenken. Beide namen zijn (evenals
  de reeds besproken naam 'Elohiem') in onze vertalingen steeds
  weergegeven door 'God', zodat het voor de Nederlandstalige lezer
  moeilijk na te gaan is welke naam precies in een bepaalde tekst
  voorkomt (met behulp van een goede konkordantie, bijvoorbeeld die
  van Young, is dit echter wel mogelijk).

  Laten we beginnen met de naam 'Eloah', die 57 maal in het Oude
  Testament voorkomt (voornamelijk in de poëtische gedeelten),
  waarvan bovendien 41 maal in het boek Job. Het Hebreeuwse woord
  'Eloah' is het enkelvoud van 'Elohiem', waarvan we in het tweede
  artikel hebben gezien dat dit God in Zijn scheppingskracht
  voorstelt. Zoals de naam in het meervoud (elohiem) wijst op de
  geweldige grootheid van God, zo wijst de naam in het enkelvoud
  (eloah) erop dat deze God uniek is: "Want al zijn er ook die goden
  genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er
  vele goden en vele heren zijn), dan is er toch voor ons maar één
  God" (1Kor.8:5-6). Eloah nu is de naam van die ene God, die Zich
  juist daarin onderscheidt van de vele afgoden, dat Hij de echte God
  is! Eloah is de enige God - daarom is Hij ook het enige voorwerp
  van aanbidding!

  De genoemde betekenis vinden we onder andere terug in de eerste
  maal dat God Zich met deze naam noemt, in Deuteronomium 32. Daar
  lezen wij van Israël: "hij verwierp God (eloah), die hem gemaakt
  had, hij minachtte de Rots van zijn heil. Zij verwekten Hem tot
  naijver door vreemde [goden], met gruwelen krenkten zij Hem; zij
  offerden aan boze geesten, die geen goden zijn (letterlijk: 'die
  niet-Eloah zijn'), aan goden (elohiem), die zij niet hebben
  gekend." (vs. 15-17). Eloah is de levende God, in tegenstelling tot
  alle dode afgoden; het is de titel die de ware God draagt om Zich
  te onderscheiden van alle anderen die zich 'god' noemen. Deze
  betekenis wordt op veel plaatsen bevestigd, bijvoorbeeld in Nehemia
  9, waar we lezen: "Maar Gij zijt een God (eloah) van vergeving...
  zelfs toen zij zich een gegoten kalf hadden gemaakt en zeiden: 'dit
  is uw god (elohiem)' " (vs. 17-18).Hij alleen is de lofzang waard,
  "want wie is God (eloah) behalve de HERE (Jahweh)? Wie is een rots
  buiten onze God (elohiem)?" (Ps.18:32) Onze 'Elohiem' is de enige
  'Eloah', de God die aanbidders zoekt. "Is er een God (eloah) buiten
  de HERE (Jahweh)? Er is geen andere Rots, Ik ken er geen."
  (Jes.44:8) Er zijn vele goden naast Jahweh, maar Hij is de enige
  ware God, de enige Eloah!

  Een bijgedachte bij de naam 'Eloah' is die van de God waarop wij
  kunnen bouwen: In drie van de vier hierboven genoemde teksten
  (Deut.32; Ps.18 en Jes.44) Eloah vergeleken met een 'rots'.
  Eigenlijk is dit ook heel logisch: De enige grondslag waarop wij
  ons geloof kunnen bouwen, is toch de enige, ware God? (vgl.
  Jes.28:16) Het huis dat op de rots van de 'Zoon van de levende God'
  is gebouwd (vgl. Matt.16:16,18), dat huis kan standhouden temidden
  van de slagregen, de waterstromen en de winden die tegen het huis
  beuken, "en het viel niet, want het was op de rots gegrondvest"
  (vgl. Matt.7:24-27).
  Wanneer we nu naar het boek Job gaan, wordt het echter moeilijker.
  Immers, wanneer we de namen die God in dit bijbelboek draagt, gaan
  onderzoeken, dan vallen grote verschillen op met de rest van de
  Bijbel: Zijn in het algemeen de namen 'Jahweh' (HERE) en 'Elohiem'
  (God) de meest voorkomende namen van God, in dit bijbelboek zijn de
  rollen omgedraaid: Van de vele duizenden keren dat de naam 'Jahweh'
  in de Schrift voorkomt, vinden we er maar een schamele 32 in het
  boek Job. Bovendien wordt die naam bijna alleen in de historische
  gedeelten gebruikt (de hoofdstukken 1, 2 en 42), terwijl deze naam
  in de redevoeringen van Job en zijn vrienden slechts 1 maal (!)
  voorkomt (te weten: 12:9). De verklaring hiervan ligt in het feit
  dat Job waarschijnlijk in de tijd van de aartsvaders heeft geleefd,
  die God niet als Jahweh kenden, maar voornamelijk als Sjaddaj, de
  Almachtige (zie Ex.6:2 en het vorige artikel). Van de 48 maal dat
  Sjaddaj in de Bijbel voorkomt, vinden we er namelijk 31 (!) in dit
  oude bijbelboek. Veel moeilijker wordt het om te zeggen waarom iets
  dergelijks aan de hand is met de namen 'Elohiem' en 'Eloah':
  Elohiem, de normale naam van God, vinden we namelijk erg weinig in
  Job (slechts 16 keer, waarvan 6 maal in de redevoeringen van
  hoofdstuk 3 tot 41); de naam 'Eloah' komen we daarentegen relatief
  erg veel tegen (41 keer; alle in de hoofdstukken 3-41). Dit aantal
  staat in geen verhouding tot het totale aantal maal dat dit woord
  in de Bijbel voorkomt, zoals reeds gezegd: 57 maal! (In het boek
  Job wordt ook nog relatief vrij vaak God met de naam 'El' genoemd,
  en wel 55 maal, waarvan alle in de hoofdstukken 3-41). Hiermee zijn
  de moeilijkheden nog niet ten einde, want als we nagaan wie er in
  het boek Job de naam 'Eloah' in de mond nemen, dan zijn dit
  voornamelijk Job zelf (24 maal) en de Temaniet Elifaz (6 maal;
  merkwaardigerwijs wordt de naam 'Eloah' ook in verbinding met de
  plaatsnaam 'Teman' gevonden in Hab.3:3!). Bildad noemt God nooit
  'Eloah', Zofar slechts in één gedeelte (3 maal in 11:5-7) en dit
  hoogstwaarschijnlijk als verweer tegen Jobs klacht tot Eloah in
  10:2, en de vierde vriend, Elihu, lijkt deze naam gewoon van Job
  overgenomen te hebben om hem direkter te kunnen weerleggen.
  Misschien is de reden waarom juist in dboek zo vaak over 'Eloah'
  wordt gesproken, wel deze, dat het grote onderwerp van het boek Job
  toch de vraag is wie van de twee 'de ware God' is: de liefhebbende
  God die de rechtvaardigen wil zegenen of de wrekende God die er
  slechts op uit is om te straffen. Ongetwijfeld heeft ook het
  hierboven besproken probleem een oplossing met een hele diepe
  betekenis. Laten wij daarom, onder de leiding van 'de Geest der
  waarheid, die in de hele waarheid zal leiden' (Joh.16:13), ons er
  meer toe zetten dit Woord van de enige God te onderzoeken, te
  bestuderen en te overdenken, zodat ook deze gedeelten voor ons gaan
  leven en wij er door worden bemoedigd en vertroost. Want "alles wat
  tevoren is geschreven, is tot onze lering geschreven" (Rom.15:4),
  en "aan alles, hoe volkomen ook, heb ik een einde gezien, maar Uw
  gebod is onbegrensd" (Ps.119:96)!

  We komen nu bij de tweede naam die wij in dit artikel willen
  bespreken, en wel de naam 'El'. Deze naam wordt in onze Nederlandse
  Bijbels ook door 'God' vertaald. De naam 'El' komt in het Oude
  Testament meer dan 200 keer voor, voornamelijk in de boeken der
  Psalmen (72 maal), in Job (55 maal) en in Jesaja (24 maal). Zoals
  'Elohiem' het meervoud is van 'Eloah', zo heeft ook 'El' een
  meervoud, te weten 'Eliem'. Deze laatste naam (eliem) heeft echter
  nooit betrekking op God Zelf, maar altijd op de vele afgoden (zo is
  bijvoorbeeld het woord 'goden' in Exodus 15:11 in het Hebreeuws
  'eliem'). We laten deze naam dus maar verder buiten beschouwing.
  De naam 'El' betekent letterlijk 'de machtige', 'de sterke', 'de
  krachtige'. Het woord 'el' is bijvoorbeeld in Genesis 31:29 gewoon
  door 'macht' vertaald. Zo heeft de uitdrukking 'bergen van El'
  (Ps.36:7) de betekenis: 'machtige bergen', 'hoge bergen', en
  betekent de uitdrukking 'ceders van El' (Ps.80:11) 'grote,
  majestueuze ceders'. Wanneer God dus 'El' genoemd wordt, wordt Hij
  gezien als de God die alle macht heeft. De vertaling 'de Almachtige'
  drukt precies uit wat de betekenis van de naam 'El' is: de
  al-machtige God. Naast alle macht die El bezit, bezit Hij ook nog
  alle wijsheid, zodat aan Hem ook volkomen bekend is, wat er zich
  allemaal op aarde afspeelt. Dit laatste lijkt ook de betekenis te
  zijn van het 'El' in de naam 'El Eljoon' (God, de Allerhoogste) in
  Genesis 14:18 (dit is overigens tevens de eerste maal dat de naam
  'El' in de Bijbel voorkomt): God wist dat Abraham kracht nodig had
  om te kunnen standhouden in de verzoeking waarin de koning van Sodom
  hem zou brengen door hem al zijn rijkdommen aan te bieden. Daarom
  zond God een priester tot Abraham om hem erop te wijzen dat hij een
  alwetend en almachtig God had in de hemel die - meer nog dan de
  koning van Sodom - in staat was hem rijk te maken, 'meer dan wij
  bidden of denken' (bestudeer Genesis 14:17-24 en vgl. Efeze 3:20).
  Deze God weet niet alleen alle dingen, Hij ziet het ook vanuit de
  hemel: Hij is een 'El des aanziens' (Gen.16:13). De HERE (Jahweh) is
  een 'El van de kennis' (1Sam.2:3, Hebreeuws). En deze God ziet al
  die dingen niet alleen, maar Hij gaat ook handelen: Hij treedt op
  ten behoeve van Zijn volk, Hij wendt Zijn kracht aan om te sterken
  en te ondersteunen. Hij is de 'El die het voor mij voleindigt'
  (Ps.57:3), Hij is de 'El die mij met kracht omgordt' (Ps.18:33).

  Eigenlijk is 'El' ook een heel erg algemene naam voor God: Ook de
  afgoden noemen zich ermee. El is 'god' in de meest wijde zin van het
  woord, een ware of een valse god. Vandaar dat we bijvoorbeeld in
  Deuteronomium 5:9 lezen: "Ik, de HERE (Jahweh), uw God (elohiem),
  ben een naijverig God (el)". Wanneer de naam 'El' daarom op de echte
  God wordt toegepast, volgt in de regel een beschrijving van hoe de
  echte God is en waarin Hij Zich onderscheidt van alle andere el's.
  De echte God is 'de grote, sterke El' (Jer.32:18); Hij is 'de El van
  de hemel' (Ps.136:26), 'de heilige El' (Jes.5:16); Hij is 'El
  Sjaddaj (de almachtige El)' (Ezech.10:5), 'een vergevend El'
  (Ps.99:8); Hij is de 'God (El) der goden (eliem)' (Dan.11:36), ja,
  Hij is 'mijn El' (Ps.89:27)!

  Samenvattend zouden we kunnen zeggen dat zoals de naam 'Eloah' ons
  leert dat er een God is, dat zo de naam 'El' ons leert Wíe die ene
  God is: een God met kracht! "Welke el is er in de hemel of op de
  aarde, die zulke werken en zulke krachtige daden kan doen als Gij?"
  (Deut.3:24) "Zie, El is geweldig, geweldig is Hij in kracht van
  verstand; zie, El is groot, en wij begrijpen Hem niet." (Job
  36:5,26) "Met wie dan wilt gij El vergelijken en welke vergelijking
  op Hem toepassen?" (Jes.40:18) "Ik immers ben El, en er is geen
  ander." (Jes.46:9) Zoals Elohiem ons God voorstelt in Zijn
  scheppingskracht, zo is El deze zelfde God, maar dan gezien in Zijn
  overwinningskracht: Hij is de enige God vol kracht en macht - alle
  andere goden moeten het tegen Hem afleggen. Daarom heeft alleen deze
  El het recht om Zich 'Eloah' te noemen: Hij is de enige echte God,
  en dus is Hij de enige die de aanbidding toekomt!

  De naam 'El' komen wij op sommige plaatsen in de Nederlandse Bijbels
  ook wel eens onvertaald tegen, bijvoorbeeld in de eigennamen of in
  de plaatsnamen. 'Bethel' (Beth-el) betekent letterlijk 'huis van
  El', omdat God Zich aan die plaats heeft verbonden (zie Gen.31:13:
  "Ik ben de El van Bethel"), en 'Elia' (El-jah) betekent letterlijk:
  'El is Jah' of 'Jah is El', dat is: 'de HERE (Jah) is God (El)'
  (vgl. 1Kon.18:39!).

  In het Nieuwe Testament komen wij de naam 'El' eveneens tegen: Denkt
  u maar aan Mattheüs 1:23: "Zie, de maagd zal zwanger worden en een
  Zoon baren, en men zal Hem de naam 'Immanu-el' geven", dat betekent:
  'El is met ons'. Is dit niet iets wonderlijks? Dat kleine,
  machteloze Kindje in de kribbe is dezelfde als de machtige El van
  hemel en aarde! Dat hulpeloze Baby'tje is precies dezelfde als
  degene van wie Hebreeën 1:3 zegt dat 'Hij alle dingen draagt door
  het woord van zijn kracht"! Leert Jesaja 9:5 ons dat ook niet? Wordt
  daar 'het Kind dat ons geboren is' niet 'de sterke El' genoemd? En
  zingen we dat niet telkens in dat schitterende kerstlied van het
  'Kindje in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe' (Luk.2:12):

      Ziet, die 't Woord is, zonder spreken;
      ziet, die Vorst is, zonder pracht;
      ziet, die 't al is, in gebreken; ziet,
      die 't licht is, in de nacht.

  De sterke El Zelf kwam als mens op deze aarde, en 'Hij, die de
  kracht van God en de wijsheid van God is' (1Kor.1:24), werd 'in
  zwakheid gekruisigd' (2Kor.13:4). Wat wonderlijk groot om die
  machtige God van hemel en aarde te zien, stervend als mens aan een
  houten kruis, omdat Hij u en mij liefheeft! Snijdt die 'noodkreet'
  van onze stervende Heiland ons ook niet diep door onze ziel, wanneer
  wij Hem uit horen roepen: "Eli, Eli, mijn El, mijn El, waarom hebt U
  Mij verlaten?" (Matth.27:46)? De sterke God - in zwakheid gekruisigd.

  Blijft er voor ons nog iets anders over dan voor Hem neer te vallen?
  Blijft er voor ons nog iets anders over dan Hem 'met luider stem'
  toe te zingen: "Het Lam dat geslacht is, is waard te ontvangen de
  kracht en de rijkdom en de wijsheid en de sterkte en de eer en de
  heerlijkheid en de lof"? "En de oudsten vielen neer en aanbaden."
  (Openb.5:12,14).


Uit " Bode van het Heil in Christus"
Voor meer info medema@pi.net
Naar Namen van God, Adoon, Adoniem en Adonaj(7)