|
Terug
|
|
|
|
Als in de dagen van Noach
tekst Henoch
"Gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker. Evenzo is het Koninkrijk der hemelen [het eeuwig leven] gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht. Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die." (Mattheus 13:44-46)
In de gelijkenis spreekt Jezus over een schat die iemand vind, en er alles voor over heeft die schat te bemachtigen/te krijgen. Zo is het ook met iemand die Jezus vind in zijn/haar leven; hij/zij vind zo iets geweldig schoons/rijks/machtigs, zo vol van liefde, genade, vrede, waarheid, etc.; dat hij/zij meteen bereid is alles achter zich te laten, alle [wereldse] dingen los te laten, alles wat van waarde is op te geven. Jezus te verkrijgen, en hem te [gaan] volgen. Jezus zegt: "Wie in Mij gelooft, heeft [krijgt] eeuwig leven." Dus niet alleen Jezus is de schat/parel, maar ook het eeuwig leven wat men ontvangt als je in hem gelooft. Bij elkaar genomen is het Evangelie de grootste schat die men vinden kan. Alhoewel de God de Zoon zich laat vinden, gaat het initatief [naar de individuele mens] altijd van God de Vader uit.
Vandaag de dag is het hetzelfde als in de dagen van Noach (Lukas 17:26-30, Mattheus 24:37-39); de mensen willen niet luisteren naar de prediking van het Evangelie. Ik vergelijk het wel eens met mijn eigen gelijkenis:
"Er was een man die vond een diamant; later vond hij er nog veel meer, en hij had zoveel overvloed dat hij de diamanten graag aan de mensen gratis weg wilde geven. Hij ging de marktplaats op en riep: Gratis diamanten, neem ze aan. En hij opende zijn handen met de glinsterende kostbaarheden. De mensen hoorden hem en keken hem cynisch en ongeloofwaardig aan. Dan keken zij met een vies gezicht naar zijn handen en schreeuwden: Wat moet ik ermee! Dat zijn gewoon vieze, zwarte steenkolen; leuk voor jou, maar ik mot het niet."
Zo gaat het ook nu; wij bieden het gratis Evangelie aan de mensen aan, maar zij zien de waarde/schoonheid niet en minachten het met grote verontwaardiging. Ze zijn zo verblind [en in de duisternis], dat zelfs schitterende diamanten aangezien worden voor waardeloze zwarte stenen.
Toen Jezus de Apostelen riep, lieten zij alles achter om hem te volgen [en ze stelden niet eens vragen, omdat ze [in de geest] wisten dat hij de Messias was]; Petrus liet zelfs zijn werk, vrouw en kinderen achter.
Jezus roept jou ook, om Hem te volgen! Ben jij bereid om voor Hem alles achter te laten [ook al je vooroordelen, al je denkbeelden, al je [eigen]wijsheid, al wat je liefhebt]?
|