Oogst
Adonai gaf me de volgende indruk, met daarbij dat het niet aan mij was de interpretatie er bij te zetten. Ik heb natuurlijk wel mijn gedachten erover, maar zal deze niet weergeven.
Ik werd bepaald bij een tarweveld, in een vallei waarop oude mannen en vrouwen met handwerktuigen aan het werk waren. Om het veld te onderhouden, onkruid weg te halen en wat oogst binnen te halen. Naast het veld stond een kleine en zwaarbewaakte oogstschuur met zwaarbewapende soldaten ervoor.
Niet ver va het veld waren heuvels met grotten, waarin jonge mannen en vrouwen een schuilplaats gezocht hadden. Er was daar een ploeg die op de knieën God’s aangezicht zocht en een ploeg die bouwde aan een enorme oogstschuur.
Toen de oude mannen en vrouwen hoorde van deze bouw begonnen ze te lachen en te spotten, ze zeiden onze schuur is nog maar halfvol en is dit is de oogstschuur en hun denken dat ze een nieuwe ja grotere moeten bouwen. Belachelijk ze hebben niet eens een oogstveld.
Tot op een morgen de jonge mannen en vrouwen hun oogstschuur af hadden en gereed waren. God riep met luide stem het is tijd!!!
Daarna liepen ze met toortsen naar het oogstveld van de oude mannen en vrouwen, ze verdreven ze en hun soldaten naar grotten aan de andere kant van de vallei.
Toen staken ze het oogstveld in brand tot er niets dan stoppels over was. De oogst uit de oogstschuur brachten ze over naar de nieuwe oogstschuur en toen verbranden ze ook de oude oogstschuur. Vervlogen spitten ze alle verbrande resten van het oogstveld onder, het werd een voedingbodem voor het nieuwe zaad. Met kracht en inspiratie gingen ze aan het werk en nog binnen de helft van een oogstseizoen was de eerste oogst binnen, en binnen het jaar meerdere oogsten. Tegen het natuurlijk verloop van zaaien en oogsten in, haalde ze oogst naar oogst binnen. En al snel was ook de nieuwe oogstschuur te klein en werd er een nieuwe bijgebouwd.
En de oude mannen en vrouwen? Nu zaten zij in de grotten aan de andere kant van de vallei. Sommige treurden om wat geweest was en mopperden, en vervloekten de jonge mannen en vrouwen. Ze klaagden en scholden, hierdoor werden ze steeds sneller oud en al gauw zag ik alleen geraamtes zitten. Maar andere toonde berouw en bekeerde zich en vroegen de Heer van de oogst om vergeving en smeekten om weer ingezet te mogen worden. Ze huilden bittere tranen van berouw en bekering, en er gebeurde iets wonderlijks, de tranen stroomden zo overvloedig dat ze over het gezicht liepen, en waar ze liepen werd de huid weer jong en verdwenen de rimpels, ook liepen de tranen over het lichaam en maakte het weer jong en sterk. Na verloop van tijd en met pijn en strijd waren ze weer jonge mannen en vrouwen geworden en sloten ze zich aan bij de mensen op het oogstveld, dat inmiddels bijna de gehele vallei gevuld had zo’n 70 á 80% en dit terwijl het in het begin nog geen 10% was…
Marc Pranger
www.ruachstream.com
23-6-02
|