Beste René,
dank voor je bemoedigende mailtje! Ik waardeer het zeer dat je niet alleen
goede wensen en felicitaties uitspreekt, maar ook een inhoudelijke vraag
stelt.
Wat Israël betreft kan ik heel duidelijk zijn: de ChristenUnie heeft, net
als de RPF voorheen, als één van de weinige partijen in het parlement een
uitgesproken standpunt in het verkiezingsprogramma over Israel en de status
van Jeruzalem. Laat ik je maar gewoon enkele citaten uit het programma
geven: "Israël heeft een bijzonder positie in het Midden-Oosten. De staat
Israël is het nationale tehuis voor de Joden. Op bijbelse gronden weet een
christen zich met het Joodse volk verbonden (zie bijv. Romeinen 9 t/m 11).
De Nederlandse ambassade dient in Jeruzalem te worden gevestigd, de
ongedeelde hoofdstad van de staat Israël. Als (...!) het vredesproces in het
Midden-Oosten leidt tot een Palestijnse staat, mag dit niet ten koste gaan
van de veiligheid van Israëls grenzen."
Kortom: bijzondere verbondenheid met land, volk en staat van Israël,
Jeruzalem de hoofdstad van Israël en dus geen erkenning van Palestijnse
claims, veilige en erkende grenzen van Israël als harde voorwaarde voor
welke uitkomst dan ook van het vredesproces (waar inmiddels weinig tot niets
meer van over is).
De ChristenUnie is voluit 'pro-Israël', wat overigens niet inhoudt
'anti-Palestijns'. We willen wel degelijk oog hebben voor de nood van veel
Palestijnen (denk eens aan de Palestijnse christenen, die het
verschrikkelijk hebben onder de Palestijnse Autoriteit!) en ook voor het
verlangen naar een eigen nationaal tehuis. Maar de claims van Arafat en de
zijnen op 'Palestina' met Jeruzalem als hoofdstad moeten met kracht van de
hand worden gewezen, alle vormen van terrorisme moeten worden uitgebannen,
het bestaansrecht van Israël moet ten volle worden erkend en de veiligheid
van Israël moet worden gegarandeerd.
N.a.v. je verwijzing naar een toespraak van collega v.d. Vlies, stuur ik met
deze mail mijn toespraak mee die ik - als ik het goed begrijp - bij de
zelfde gelegenheid heb gehouden (en waarvoor ik van de organisatoren,
Christenen voor Israël, de aanwezigen en de ambassadeur van Israël veel
bijval en waardering heb gekregen). Weet dat een boodschap als die ik daar
heb uitgedragen recht uit mijn hart komt en recht uit het hart van de
ChristenUnie!
Ik hoop je vragen zo beantwoord te hebben.
Tenslotte dank ik je voor je voorbede en wens ik je graag alle goeds en Gods
zegen toe en .... goede verkiezingen!
André Rouvoet
|
Gehouden tijdens de Pro-Israël manifestatie,
Grote Kerk in Den Haag, 6 juni 2002 Een prima initiatief: een pro-Israël demonstratie; een manifestatie van onze verbondenheid met, onze vriendschap voor Israël. In een tijd waarin ook in ons land – tot onze beschaming! – een opleving van anti-Israël sentimenten, ja zelfs antisemitisme te zien valt: zowel het aantal als de ernst van antisemitische uitingen is toegenomen; een tijd waarin een pro-Palestijnse demonstratie uitloopt op een regelrechte anti-Israël betoging met afschuwelijke leuzen en beelden; waarin joodse jongeren zich genoodzaakt zien hun keppeltje thuis te laten, uit angst voor verbaal en fysiek geweld. Daarom: een prima initiatief. Het volk van Israël kan wel een hart onder de riem gebruiken! Het is goed dat christenen, die zich vanouds zo intens met het land en volk van Israël verbonden weten, aan die verbondenheid ook uitdrukking geven. Ik heb wel eens gezegd dat een naam als ‘Christenen voor Israël’ een tautologie van het zuiverste water is: het spreekt toch vanzelf dat christenen oog hebben, hart hebben voor Israël! Israël, je staat niet alleen!
Met spijt in mijn hart zeg ik erbij: er is een tijd geweest waarin dat breder gold, een tijd dat Nederland onbeschroomd als vriend van Israël bekend stond en wilde staan. Zeg ik teveel als ik stel dat die tijd voorbij lijkt te zijn? Hoe vaak heb ik de afgelopen jaren niet van mijn joodse vrienden – zowel hier in Nederland als in Israël zelf – de vraag voorgelegd gekregen wat er in Nederland toch veranderd is, waarom ‘we’ ons zo laten meenemen op de golven van eenzijdige voorlichting door de internationale media, waarom we zo selectief in onze verontwaardiging zijn geworden…
Laat duidelijk zijn dat echte vriendschap niet impliceert dat je kritiekloos bent. De beste spiegel is immers een goede vriend. Wie echt vriend wil zijn, steunt waar mogelijk en corrigeert waar nodig. Ook aan de Palestijnen moet recht worden gedaan. Ook het Palestijnse volk lijdt onder het geweld. Trouwens ook onder het bewind van de Palestijnse Autoriteit; ik denk aan onze broeders en zusters, de Palestijnse christenen.
Als christen-politicus en als representant van een politieke beweging van christenen, wil ik zó voluit vriend van Israël zijn en daar ook met vrijmoedigheid voor uitkomen. Zes jaar geleden mocht ik in een andere kerk hier in Den Haag daaraan ook al uiting geven, tijdens het symposium ter gelegenheid van ‘Jeruzalem 3000’, toen nog als Kamerlid namens de RPF. Er is in die jaren veel gebeurd en veranderd. Er is ook veel gelijk gebleven. Nog steeds is er reden om de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en in het bijzonder in Israël met grote bezorgdheid gade te slaan. Nog steeds lijkt het conflict tussen Israël en de Palestijnen onoplosbaar en nog steeds vallen er – aan beide zijden – met grote regelmaat slachtoffers te betreuren als gevolg van dat conflict en de telkens weer oplopende spanningen. Het schokkende overzicht van de slachtoffers van de aanslagen, zoals Pee Koelewijn dat in het laatste nummer van de Christenen voor Israël-krant geeft, is – triest genoeg – alweer achterhaald. En wie van ons is niet onder de indruk van wat zich gisteren en vandaag weer heeft afgespeeld? En nog altijd weet ook de internationale gemeenschap geen uitweg te vinden uit de moedeloos makende spiraal van gewelddadigheid, terreur en vergelding. Trouwens: ook de houding van de Arabische wereld is er nog altijd één van passiviteit, bij het onverschillige af; alle harde woorden die op gezette tijden in de richting van Israël worden gesproken, kunnen niet verbloemen dat men de Palestijnen domweg aan hun lot overlaat en geen enkele wezenlijke bijdrage aan de oplossing van het conflict levert.
Wat – aan de andere kant – ook niet veranderd is, is de intensieve betrokkenheid op Israël bij veel christenen en christelijke organisaties. Het Platform dat verantwoordelijk is voor de organisatie van deze demonstratie is er een sprekend voorbeeld van. Dat geldt ook voor de politieke beweging die ik mag vertegenwoordigen, de ChristenUnie, als opvolger en voortzetting van RPF en GPV. Mijn gewaardeerde oud-fractiegenoot Van Middelkoop heeft de afgelopen jaren als onze woordvoerder ondervonden wat het betekent om je in het huidige politieke klimaat in debatten een vriend van Israël te betonen en goede woorden te spreken over Jeruzalem. Op z’n minst ben je dan politiek incorrect… Maar net als zes jaar geleden zeg ik vandaag, als Kamerlid van de ChristenUnie, uit overtuiging na wat wijlen premier Rabin twee maanden voor zijn dood zei: “Er is geen staat Israël zonder Jeruzalem en geen vrede zonder een verenigd Jeruzalem.” Net als toen zeg ik ook vandaag dat Jeruzalem de ondeelbare hoofdstad van Israël is en door de Nederlandse regering als zodanig behoort te worden aangemerkt. De Nederlandse ambassade hoort dan ook niet in Tel Aviv, maar in Jeruzalem. Dat stond zo in de RPF-programma’s, dat staat zo in de ChristenUnie-documenten.
Beste vrienden, beste Israël-vrienden, het gaat nog altijd om Jeruzalem. De woorden die Yasser Arafat acht jaar geleden, in mei 1994, sprak, gelden ook vandaag nog: “Jeruzalem is het hoofddoel van onze strijd. Het gaat om een heilige oorlog om Jeruzalem te bevrijden.” Zolang dat de inzet blijft, is een oplossing onmogelijk. Nota bene: Jeruzalem was al de hoofdstad van Israël toen Amsterdam nog een zompige polder was! De ChristenUnie is een bondgenoot van een ieder die welke Palestijnse claim dan ook op Jeruzalem als hoofdstad van een toekomstig ‘Palestina’ van de hand wijst als flinterdun en onhoudbaar, of een dergelijke claim nu op theologische, op historische of op volkenrechtelijke gronden gebaseerd is.
Ik sluit af met de woorden waarmee ik op 3 april j.l. mijn bijdrage aan het interpellatiedebat over de situatie in het Midden-Oosten afrondde: “Iedere fractievergadering van de ChristenUnie bidden wij gezamenlijk om vrede in het Midden-Oosten, vanuit de klemmende oproep in het bijbelboek van de Psalmen: ‘Bidt om de vrede van Jeruzalem.’ Dat is niet maar een vrome afsluiting, maar vloeit voort uit onze vaste overtuiging dat het conflict in het Midden-Oosten diepe religieuze wortels heeft en dat de onmacht van mensen om in vrede met elkaar te leven niet het laatste woord zal hebben.”
|