Poëziek

De asbak

Een opening, vier gleuven
Jij bent een asbak
Een peuk in jou, niet
in de glasbak:
In de glasbak moet glas
In jou moet as
en bij gelegenheid wat afval
Glas niet, dat moet in de glasbak
Ik wil jou, jij bent mijn asbak
Hoera, hoera ik ben zo blij
dat as in jou gaat, niet in mij.


*


Starend
in de oneindige diepte
van je ogen
waar een mens
bijna in verdrinken zou
besefte ik pas
dat jij ook verdronken was


*


Rots in de branding

Daar stond je
starend naar de geweldige golven
Ogen wijd open.
Woelig bleven de baren
Jij bleef staren
Stijf stond je, geboeid
De waterpracht, met al haar macht
kwam op je afgevloeid.
Geen kant waar je nog op kon
Toch was het eind nabij;
Je voet zat klem
en jij stond vast
als een rots in de branding.


*


Marsman in Holland

Denkend aan Holland
zie ik vuil-gele treinen
oneindig traag
door 't laagland gaan,
rijen ondenkbaar
stinkende mobielen
met grijze pluimen
aan hun einde staan;
en in de geweldige ruimte gekomen
de flatgebouwen
opeen in het land,
snelwegen, steden,
geknotte torens,
kantoren en nieuwbouw
zonder enig verband.
De smog hangt er laag
en de zon wordt steeds sneller
in grijze en kleurloze
dampen gesmoord, en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.


*


Een zachtgekookt ei uit IJmuiden
Begon aan een tocht naar het zuiden
Het zei: 'Ik heb hier
Niet zo veel plezier
En wil mij iets bruiner gaan huiden.'


*


Gedicht bij de afgrond

Vlak voordat je sprong
bood ik je nog een banaan aan
Maar je zei
ik ben vegetarier
lachte
en sprong daadwerkelijk
Toen at ik hem maar
voor het slapengaan
op
en overleefde het
Wie weet
als jij hem gegeten had
was je nu niet zo afschuwelijk
plat


*


Draadloos

De communicatie verliep al niet vlekkeloos
Pas toen zij een ijselijke schreeuw slaakte
van de berg afgleed
en in het ravijn verdween
kreeg ik door
dat de verbinding verbroken was


*


Voorjaar!

Een nieuwe lente met vertrouwd geluid
De koekoek koekt en de tuinslang proest het uit

De koeien loeien, de brulkikkers kwaken
Het paard hinnikt dol en de kat, zij moet braken

Hoor! Hoe de nachtegaal zwevend zijn lied zingt
Ruik! Hoe de mest op het land alweer stinkt

Proef! De zoete smaak van frambozen
Zie! Hoe de egels elkander liefkozen

De eerste bromvliegen zoemen elkaar
En wij, wij vliegen elkaar in het haar...

florisjespersheefteensingernaaimasjiengekocht

Tragedie

'Boemel' zei de trein terwijl
Aan d' and're kant van 't spoor twee guiten
Zoekend naar verloren duiten
Zich bogen over mooglijk heil

Maar niet slechts hier raasde een voertuig
Ook aan d'overzij was dat
Het geval, en zo geschiedde
't Rijden van de guiten plat


*


Lofdicht

Uw afgesleten geometrie
Uw ruw relief, uw scheuren-
Hoe zouden wij kunnen missen die,
Die ons bestaan zo kleuren?
Want gij, gereeksd
Op 't straattrottoir
Zijt de noodzaak op het grijze
Met u, o straatsteen en uw broed'ren
Wordt niet het geplaveide klaar?
Ja, op u zullen wij reizen!


*


Haiku

Een drama voor jou
is voor mij een pleziertje
Ik ben een sadist


*


Prachtige heem'len
Wijde vergezichten
Dansende vlind'ren
Kon ik maar dichten


*


Zijn

Ben was wees geweest
ware Ben wees
Zij was Ben zijn ware
Zij is wees
Zij waren wezen geweest
ware Ben wees
Ben zijn zij is was
was was was, was was was geweest
Was is Ben zijn zij
Zij was Ben zijn ware
Zij is Ben zijn ware
Zij is was!
Ben zijn ware is was


*


Ik gooi mijn hoofd achterover
en denk bij mezelf:
Ach, wat mal
dat ik jou zo enorm veel beloofde
en daar toch je hart niet mee stal

Aan de andere kant, bedenk ik
gaat liefde door de maag
Dus misschien dat ik je toch maar eens
voor een dineetje vraag


*


De maandag blauw
En ik was groen
Mijn wangen rood
Wat moest ik doen?


*


Kandelaar

O, gij zevenarmig bolwerk
Met uw inhoud, stralend licht
Zonder u in donk're tijden
Zie ik haar niet in 't gezicht
O kand'laar, met uw schone kaarsen
Ziet ge dan niet dat ik smacht?
Kandelaar, ga uit mijn ogen:
Z'is zo lelijk als de nacht!


*


Modern kinderversje

Op een klein stationnetje
's Morgens in de vroegte
Kwam er eens een metro aan
Helemaal gevuld
'BOEM!' zei een bommetje
Veel bloed en een hoop schroot
Op een klein stationnetje
En iedereen was dood.


*


Als de glieren bulken gaan
En de talkvaars klosten laten
Staat de gombal onderwijl
Hardop zijn puraal te kwaten!


*


Een sluwe ratelslang in Heerde
Was er zoeen die beweerde
Dat hij heel veel kon
En dat niet verzon,
Zelfs dat hij mensen bezweerde!


*


In Dordrecht bevond zich een mees
Die flink last had van hoogtevrees
Hij kocht een fiets, want
't Lag niet voor de hand
Dat hij snel boven zijn vrees uitrees


*


Sonnet-niet

Ik kom dertien regels tekort


*


Trein

O langgerekt metaal, hoe zwevend
Raast ge door 's lands schap al heen
Een vervoervoertuig zo levend,
Vliegend zelfs door 't lage veen!

Blij zijn wij als w' in de trein zijn
O, hoe fijn te zijn zo klein
Wanneer wij door 't grootse Holland
Klieven als een pijl, sneltrein!

Majestueus als gij ons voert door
Steden, dorpen, weiden wijd
Trein, o trein! Waarom nu, waardoor
Komt ge nooit, nee nooit op tijd?


*


Als de winter valt in 't landje
Drinke men nooit brandewijn:
Men weet nooit hoe zwaar de winter
Of de brandewijn zal zijn.


*


Gevleugelde woorden

In de vrije natuur klinkt het zwevend geluid
van de wielewalende ekster
Geroerdomp van een plompe gans
en 't luide spreeuwen van een meeuw

De grauwe klauwier geeft met veel geroek
de kneu een grote trap

Een flink gehoende sperwergrasmus
kwartelt door het weideland
en snipt zijn keep wat gaaier

Koekoek! buizerdt de winterkoning
terwijl een oehoe zijn karekiet specht
en een brilduiker fuut tot hij stern ziet

Hoog in de lucht koet een reiger het paapje
hoppend en kauwend, tot hij naar beneden valkt
waar ondertussen de groenling wat puttert

De pestvogel wouwt bij 't aanschouwen van
twee sijsende kemphanen die elkaar danig
roodborsten aan het bezorgen zijn

Kwak! giert de eend met de glimmende glanskop
En ik, ik kraai gekruisbekt van plevier
als ik zie hoe twee wulpse tortelduifjes
stelen als de raven
om samen een boomklevend nestje te pauwen...


*


Een lach van jou
Een traan van mij
O, wat ben jij heden blij




*een moeraspoelslak behangersbijt*

Toppen
Spreukwoorden
Liederen