'Kees de jongen-lied' van Tröckener Kecks

De Amsterdamse nederpopgroep Tröckener Kecks (leadzanger: Rick de Leeuw) vertolkte in 1996 bij de opening van onze tentoonstelling over Gerben Hellinga's toneelbewerking van 'Kees de jongen' een speciaal voor de gelegenheid lied over dat is geďnspireerd op Thijssens roman. Om precies te wezen het slot van hoofdstuk 28, waarin Kees er na schooltijd getuige van is dat de vader van zijn geliefde Rosa Overbeek, een zeeman, haar onverwachts van school komt ophalen en Rosa hem in de armen vliegt. Wel even slikken voor Kees, die net zijn eigen vader verloren heeft.
"Over de gracht, met z'n donkere schemer, hing nu de avondmist. Er kwam een lantaarnopsteker aan, want telken s pifte een lichtje op in de lange rij lantaarns vóór hem. De mensen waren allen groot en zwart en donker, als je ze zag aankomen; dichterbij werden ze gewoner. Echt weer voor Tom om bang te worden op straat.
Kwam wéér iemand aan, een grote man.
En plotseling, hij beschreef het niet, maar het was zo, plosetling voelde Kees een blije verrassing: hij kende die figuur, en een duizel van geluk sloeg door hem heen... Even maar; maar toen passeerde hem een doodgewone vreemde man. Ach, dit zou hij nooit aan iemand durven vertellen, dat-ie zo'n bijgelovig klein kind was geweest; dat-ie gedacht had zijn vader ineens weer tegen te komen, die al zo lang dod was. Onzin, hád-ie niet geloofd!
Hij wist dat-ie het wél geloofd had, één ogenblik. En nog was in hem de warme herinnering aan dat gevoel van veiligheid; eindelijk, eindelijk kwam alles, alles weer goed, werd alles weer in orde getoverd door Pa, die terugkwam.

Nooit zou hij 't aan iemand vertellen, dat hij zo mal was geweest bijna op een vreemde kerel aan te vliegen, net als Rosa op háár vader, en dat-ie toen later van teleurstelling was gaan grienen...
Had niet eens een zakdoek bij zich...
Gelukkig kon niemand hem zien zo, en straks in de lichte straat was 't wel weer over... "

In het lied van Tröckener Kecks wordt de scčne bezien door de ogen van de hemelende vader:

VERLOREN ZOON

LAG EEN DEKEN VAN MIST
OP DE EENZAME GRACHT
EN HOORDE JE
DE WESTERTOREN SLAAN
KLONK ALLE GELUID
ZO DICHTBIJ EN ZO ZACHT
EEN VERLOREN TIJD
ALLEEN IN DE JORDAAN

WAS IK DIE GESTALTE
DIE SCHIM OP DE MUUR
EN KWAM DAAR UIT DE MIST
MIJ IEMAND TEGEMOET
EEN KLEINE JONGEN
TE KLEIN VOOR DIT UUR
EN WILDE PASSEREN
GEHAAST EN ZONDER GROET

WAS JIJ HIER BIJ MIJ
IN DE WERELD WAAR IK WOON
DAN KWAM ALLES WEER GOED
WAS JIJ HIER BIJ MIJ
IN DE WERELD WAAR IK WOON
KWAM ALLES WEER GOED
DAN WAS JE MIJN VERLOREN ZOON
DAN WAS JE MIJN VERLOREN ZOON

IK TILDE JE OP
ALS EEN VEERTJE ZO LICHT
EN ZOU JE BELOVEN
DIT MAAKT NIEMAND STUK
IK DROOGDE JE TRANEN
HIELD JE GOED VAST
IN EEN EEUWIGDURENDE
DUIZEL VAN GELUK

WAS JIJ HIER BIJ MIJ
IN DE WERELD WAAR IK WOON
DAN KWAM ALLES WEER GOED
WAS JIJ HIER BIJ MIJ
IN DE WERELD WAAR IK WOON
KWAM ALLES WEER GOED
DAN WAS JE MIJN VERLOREN ZOON
DAN WAS JE MIJN VERLOREN ZOON
DAN WAS JE MIJN VERLOREN ZOON

Het nummer is te vinden op de Tröckener Kecks-cd 'Dichterbij dan ooit" (1997).




This page has been visited times.

Terug naar homepage: Theo Thijssen Museum

Theo Thijssen Museum

peter-paul.de.baar@weekbladpers.nl