Katharina Emmerick– zo wordt zij meestal genoemd – was een duitse
Augustijnernon, die leefde van 1774 tot 1824. Een der opvallendste trekken uit
haar leven is de uiterste armoede : het ouderlijke huis was een stal, welke
de bewoners deelden met paard en koe. Niet het minste comfort was er : geen
schouw, geen vuurhaard. De bedden waren bakken waar bovenop de oogst, het
veevoeder en het hooi werden gestapeld.
Van kindsbeen af bezat zij het charisma de geloofswaarheden te mogen
aanschouwen in levende beelden. Als kind vertelde zij reeds aan haar vader
allerlei omstandigheden over personen en feiten uit de gewijde geschiedenis
alsof zij alles zelf had beleefd en de personen intiem had gekend. Toen zij, in
de korte schooltijd welke zij doormaakte, daarover sprak, werd zij prompt door
de onderwijzer berispt om haar zogenaamde fantasieën. Daaruit concludeerde zij
dat het onwelvoeglijk was daarover te spreken. Zij meende dat iedereen het zag
als zij het maar voor zich hield, en zij waardeerde hun bescheidenheid.
Reeds lang verlangde zij ernaar in een klooster te worden aanvaard, doch het
was eerst in 1802, 28 jaar oud, dat zij met moeite werd opgenomen in het kleine
klooster van de Augustinessen te Dülmen, wegens haar armoede en weke
gezondheid. Daar werd zij menigmaal door haar medezusters gehekeld en geplaagd
en kreeg aldus de gelegenheid alles te verdragen in stilte en geduldige liefde.
Wegens de pover inkomsten van het klooster moest zij zelf voorzien in haar
onderhoud door naaiwerk. Haar rijke charismen, visioenen, zoenlijden voor de
H.Kerk, voor bisschoppen, priesters, religieuzen en voor de eigen medezusters,
werden niet begrepen. Haar onnatuurlijke ziektetoestanden, welke haar soms op de
rand van de dood brachten en dan weer even snel genazen, waren een bron van
ergernis, niet enkel voor de medezusters, maar ook voor de behandelende
geneesheer.
Einde 1811 werd het klooster afgeschaft en zij werd opgenomen door een arme
weduwe te Dülmen in een klein gelijkvloers kamertje met venster op de straat.
Op 29 december, om 3 uur in de namiddag, verscheen haar de gekruisigde Heer
Jezus, met stralende wonden die als vurige pijlen haar handen, voeten en zijde
troffen, welke begonnen te bloeden. Van toen af werd zij bedlegerig en had geen
behoefte meer aan spijs, drank en andere benodigdheden.
Niet langer als drie maanden was het mogelijk deze toestand verborgen te
houden, want elke vrijdag bloedden de stigmata. De stigmata van de doornenkroon,
welke zij veel vroeger, doch onbloedig, had gekregen, begonnen nu insgelijks te
bloeden.
Zodra het gerucht de ronde deed, kwam de geestelijke overheid de zaak
dadelijk onderzoeken. Vicaris-generaal Droste zu Vischering, de latere
aartsbisschop van Keulen, getuigde en verklaarde dat het een ernstige zaak was
en Anna- Katharina rechtzinnig was en gans onderworpen aan het geestelijke
gezag. Ook latere onderzoeken door de burgerlijke overheid dwongen de
geestelijkheid zich bij de feiten neer te leggen ondanks de grote
vooringenomenheid.
K had de verzekering bekomen dat haar visioenen, om niet verloren te gaan,
zouden opgetekend worden door een persoon voor wiens geestelijke vervolmaking
zij veel te lijden kreeg. Op donderdag 24 september 1818 kwam bij haar op bezoek
Clemens Brentano, de gevierde dichter en schrijver, van huize uit katholiek,
maar megesleept door de geestesstromingen van de tijd en weinig op de hoogte van
de godsdienst.
Aanstonds herkende zij de persoon die haar beloofd werd als vrucht van haar
gebeden. Brentano werd diep getroffen door haar persoonlijkheid en kwam vijf
jaren lang dagelijks aan haar ziekbed om de visioenen op te schrijven. Hij die
verwend was door het salonleven van Berlijn kwam zich daarvoor begraven in het
boerenstadje Dülmen.
Altijd onderwierp hij zijn geschriften aan de goedkeuring van Anna- Katharina
om ze zo nodig te verbeteren. Zij zag het geschrevene schitterend van het licht,
zoals zij het zag van al wat waar was.
Brentano zou zeker grote missingen begaan hebben moest hij er iets van het
zijne aan hebben toegevoegd want hij was onwetend over deze zaken.
Zij zag dan dag na dag het ganse openbare leven van de Heer Jezus, vanaf de
dood van de voedstervader Jozef tot de Verrijzenis, alsmede het leven van de
Heilige maagd Maria, van de apostelen en van allen die in betrekking kwamen met
de Heer gedurende Zijn openbaar leven.
Ook vele gebeurtenissen uit het Oude Testament werden haar geopenbaard :
de zondeval van de eerste ouders in het aards paradijs, de ontaarding van het
mensdom en de zondvloed, Jozef in Egypte, de uittocht van het Joodse volk, de
profeten Eliah en Maleachi. En dit is nu het wonderbare : haar visioenen
zijn volledig in harmonie met de Bijbel, er is geen enkele valse noot te vinden.
Welk een verschil met de vele moderne schriftgeleerden en exegeten en hetgeen ze
ons voorschotelen ! Hun verklaringen laten dikwijls weinig plaats voor het
bovennatuurlijke.
Bij Anna- Katharina is alles eenvoudig en ongekunsteld. Men heeft de indruk
dat het onmogelijk is op zulke manier te vertellen zonder het zelf gezien en
beleefd te hebben. Waarlijk bij God is alles heden en wordt het verleden actueel
bewaard.
De H.Kerk laat ons niettemin totaal vrij in het waarderen van visioenen van
het ogenblik dat Zij niets daarin heeft gevonden strijdig met het geloof.
Deze opschriften verkregen allereerst de kerkelijke goedkeuring van bisschop
Petrus Josephus, bisschop van Limburg aan de Lahn in Duitsland. Voordien had
Brentano de steun verkregen van de bisschoppen van Regenburg, Sailer en Wittman.
Bij ons werd de vertaling goedgekeurd door de censor librorum V.Tollenaere van
het bisdom Gent op 15/9/1860.
De visioenen over het Openbaar Leven van Jezus werden door E.P.Pacifiek
Declerck (1903 – 1984) van het Trapistenklooster van Sint-Sixtus in
Westvleteren, uit het Duits vertaald.
De studie van de visioenen van Katharina Emmerick, gedurende tientallen jaren
met niet aflatend monnikkengeduld, leverde ook een rijke commentaar op, die
onder de vorm van allerlei uitleg van topografische, geografische,
archeologische en historische aard, het verhaal van Katharina verduidelijkt. Een
belangrijk deel van dat commentaar bestaat uit vergelijkende gegevens van andere
grote vizionairen en uit aanhalingen uit verslagen van pelgrims naar en
onderzoekers van de H.Plaatsen, van de vroegere tijden tot heden. Deze vaak
uitgebreide commentaar vindt de lezer van de boeken over de vizioenen, in het
cursief gedrukt. Korte verduidelijkingen worden in het verhaal van Katharina
zelf bijgevoegd, maar steeds tussen haakjes; wat dus in de tekst tussen ronde
haakjes () staat, is niet van Katharina. Zo is het boek lijviger geworden dan
het oorspronkelijke, maar het levert aldus het overtuigende bewijs van de
waarheid en de juistheid van al wat Katharina in haar visioenen heeft gezien:
want iemand die helemaal geen boekenwijsheid heeft opgedaan (zij kende en las
niet eens de tekst der Evangelies omdat zij altijd alles in haar visioenen zag),
kan zoveel kennis niet uit zichzelf hebben.
Daar het werk van P.Pacifiek oorspronkelijk gepubliceerd werd in
tijdschriftvorm (in het tijdschrift "Emmanuel" dat nu is uitgeput),
werd de tekst lichtjes aangepast en herwerkt door de heer J.De Raedemaeker. Ook
zal de lezer vaststellen dat door het deeluitmaken van een groter geheel,
verwijzingen naar de boeken die gebruikt werden voor het commentaar, in
afgekorte vorm zijn aangegeven. Daarom zal achteraan in elk boek in een
bibliografie telkens de meest gebruikte boeken in alfabetische volgorde vermeld
worden.
Wij hopen dat de lezing van deze visioenen de lezer zal voeren tot een groter
geloof in de Persoon van onze Heer Jezus Christus.