Een sarcastische Hergé over zijn werk voor door de nazi´s bezette kranten tegen Charles Lesne in een brief van 6 september
1943:
´Maar ik ben al ingedeeld bij de ´verraders´ omdat ik mijn strips in Le Soir heb gepubliceerd, waarvoor ik gefusilleerd
of opgehangen zal worden (daarover is men het nog niet eens). Het ergste dat me dus kan overkomen is dat ik, gefusilleerd
(of opgehangen) zijnde voor mijn medewerking aan Le Soir, nogmaals wordt gefusilleerd (of opgehangen) voor mijn medewerking
aan Het Laatste Nieuws en daarna nog eens gefusilleerd (of nogmaals opgehangen) voor mijn medewerking aan het Algemeen
Nieuws, waarin mijn Quick en Flupke sinds september ´40 verschijnen. De eerste keer gefusilleerd worden is het
ergste. Daarna wen je eraan, schijnt het...´ (1)
Rond z´n 40e maakt de man achter Kuifje de balans voor zichzelf en zijn echtgenote Germaine op:
´Ik heb, geloof ik, alle blunders en fouten gemaakt die elke enigzins normale man moet maken. Misschien wat meer. Niets
aan te doen! Het is allemaal onbelangrijk: ik was gelukkig!(...) Ben ik voor jou ook geweest wat jij voor mij bent geweest?
Daarover heb ik veel nagedacht (...) En het antwoord was niet altijd bevestigend, helaas. (...) Ik heb je verwaarloosd, te
vaak alleen gelaten, slaaf die ik was van dat duizendkoppige monster, het ´publiek´. (2)
Over een eventuele opvolger in een interview uit 1970:
'De personages en het verhaal zelf, dat ben ik! (...) Als iemand anders eraan begint doet hij het beter of slechter,
of in ieder geval anders, heel anders dan ik. Zo iemand zal nooit dezelfde toon treffen, niet spreken vanuit zijn hart zoals
ik; kortom, er niet hetzelfde gevoel bij hebben.' (3)
De tekenaar over zijn moeder, in 1982, in zijn laatste interview:
´Nog niet zo lang geleden heb ik bedacht dat ik haar in feite niet goed heb gekend. (...) Ik heb het gevoel dat
ik langs haar heen heb geleefd zonder ooit te proberen haar nader te leren kennen. Ik weet zeker dat ze van me hield. En ik
hield natuurlijk ook van haar... (...) Je geeft om elkaar, ja, maar je hebt elkaar niet veel te zeggen. (...) Ze is gestorven
zonder dat we echt contact hebben gehad.´ (4)
(1) Dit is een stuk uit een brief van Hergé aan Charles Lesne, zijn contactpersoon bij Uitgeverij Casterman (die de Kuifje-albums
uitgeeft), gedateerd 6 september 1943. In het boek `Hergé, zoon van Kuifje´ (Benoît Peeters)
is een deel van deze brief geplaatst op pagina´s 191 en 192.
(2) Dit is een deel uit een brief van Hergé aan Germaine Kieckens, zijn toenmalige echtgenote, eind mei of begin juli
1947. Deels gepubliceerd in ´Hergé, zoon van Kuifje´ (Benoît Peeters) op bladzijde 228.
(3) Uit een uitzending van 'Radioscopie' met interviewer Jacques Chacel, 1970.
(4) Deel uit het laatste interview dat Hergé ooit gaf op 15 december 1982 (zo´n twee-en-een-halve maand voor zijn dood)
aan Benoît Peeters. Dit gehele interview staat in het boek ´De wereld van Hergé´ (Benoît Peeters).