Het slachtoffer
De keten van de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH) begint bij het
slachtoffer. Een slachtoffer of patient is iemand van wie de gezondheid is
aangetast en dus, geneeskundig gesproken, in nood. Onder gezondheidsproblemen
van een patient verstaat men : aandoeningen van het lichaam, aandoeningen van
de geest of beide samen.
Bij een ernstig ongeval of ziekte is het slachtoffer zelf niet meer in staat
om een noodoproep te doen. Dit gebeurt dan door de omstanders die
merken dat iemand in nood verkeert.
De omstanders van een noodgeval kan je beschouwen als 'de eerste getuigen'.
Zij zenden de noodoproep uit bezorgdheid en dikwijls ook uit angst voor de eigen
gezondheid of die van een medemens.
Het hulpcentrum '100'
Om hulp in te roepen bestaat er in Belgie een eenvormig oproepstelsel.
Zodra in Belgie een slachtoffer of omstander van een noodgeval het telefoonnummer
'100' draait, spreekt men van een noodoproep naar het dichtstbijzijnde hulpcentrum 100.
Dat wordt ononderbroken bemand. In de ambtelijke taal heet deze persoon:
"de aangestelde van het eenvormig oproepstelsel", kortweg "aangestelde" genoemd.
Elke noodoproep wordt door de aangestelde onmiddellijk beantwoord.
Zo nodig worden de ambulanciers, het ziekenhuis, de brandweer of de politie verwittigd.
De aangestelde moet aan de oproeper enkele vragen stellen opdat hulpverlening mogelijk wordt.
Drie types vragen zijn van groot belang :
Waar is er een probleem ?
Antwoord op deze vraag is onontbeerlijk.
Een juist adres is ideaal, doch soms moet de aangestelde vrede nemen met een benaderende
plaatsaanduiding. Het telefoonnummer van het toestel van de oproeper verschijnt automatisch
op het scherm van de aangestelde, zodat snel het overeenkomstig adres kan opgespoord worden.
Wie is bij het probleem betrokken ?
De aangestelde moet zeker weten hoeveel slachtoffers er zijn, en liefst ook of het kinderen
of volwassenen betreft. Als men weet dat het om een kind of een volwassene gaat, kan de hulpploeg
tijdens de rit naar het noodgebeuren reeds enige voorbereidingen treffen.
Wat is het probleem ?
Gaat het om een ongeval of een ziekte ?
Een goed opgeleid en ervaren aangestelde zal kunnen bepalen of de omstandigheden ter plaatse
levensbedreigend zijn. De aangestelde beslist dan op basis van de vermoedelijke ernst van het
noodgeval tot het inzetten van bijkomende dringende hulp.
Dit kan technische hulp zijn (zoals van de brandweer) of geneeskundige hulp
(bijvoorbeeld meerdere ziekenwagens of bijzondere geneeskundige hulp ter plaatse door een arts).
De ambulanciers
De aangestelde doet steeds beroep op een ploeg van twee ambulanciers die snel en vakkundig
ter plaatse hulp kunnen bieden en het slachtoffer vervoeren naar een ziekenhuis.
Een ambulancier is opgeleid om mensen te helpen. Hij kan in zeer uiteenlopende
omstandigheden hulp te bieden.
Dit kan bijvoorbeeld een zieke zijn met ademnood of bewusteloosheid.
Zij rijden ook naar een ongeval om een verwond slachtoffer bij te staan.
De Mobiele Urgentie Groep
In sommige gevallen kunnen de ambulanciers zelf onvoldoende kunnen helpen.
Van zodra ze dit merken, vragen ze bijkomende geneeskundige hulp aan het hulpnet 100.
De aangestelde zal een Mobiele Urgentie Groep (MUG) uitsturen. Deze groep vertrekt vanuit een standplaats in
de spoedgevallendienst van een ziekenhuis dat aan de '100' verbonden is.
Een MUG bestaat minstens uit een arts en een verpleegkundige, beiden met een bijzondere kennis van
dringende geneeskundige hulpverlening. Zij helpen samen met de ambulanciers slachtoffers
zowel ter plaatse als tijdens het vervoer naar het ziekenhuis.
Het ziekenhuis
Het eindpunt van de keten van dringende geneeskundige hulpverlening
is de spoedgevallendienst van een ziekenhuis. De ambulanciers vervoeren de patient naar deze
dienst waar de patienten verder onderzocht en behandeld worden door verpleegkundigen en artsen
van een aan de '100' verbonden ziekenhuis.
De ambulancier is dus een belangrijke schakel in de keten van dringende geneeskundige hulpverlening.
Ook is hij dikwijls de enige persoon die in staat is de omstandigheden ter plaatse en tijdens het
vervoer in te schatten en adequaat te handelen. Hij vervoert niet alleen een slachtoffer, maar hij
brengt ook zeer belangrijke informatie van de plaats van het noodgebeuren naar het ziekenhuis over.
De brandweerman-ambulancier
Bij de brandweer in Lommel zijn er een aantal brandweermannen die bovenop hun opleiding brandweerman,
ook nog een opleiding ambulancier genoten hebben. Zij verzekeren met twee ambulances-klinimobiels
een 24u/24u service via het '100' net.
Een zeer nauwe samenwerking via de MUG dienst van het ziekenhuis
Lommel staat garant voor een optimale dienstverlening.
|