In deze tijd hoort men veel bezorgde geluiden over het verval van het gezin. In het debat over het gezin dat in de politiek en in de media woedt, wordt er vaak een verband gelegd met het verval van normen en waarden.
Dit debat begon toen CDA-fractieleider Heerma in 1995 het idee lanceerde om een gezinsminister aan te stellen. In kringen van het CDA maakt men zich grote zorgen over de individualisering en fragmentarisering van de maatschappij. De aanstelling van een gezinsminister zou het herstel van het gezin moeten bewerkstelligen. Een medewerker van het wetenschappelijk instituut van het CDA verwoordt de visie op de samenleving als volgt: "We zijn op een punt gekomen waarbij de teugels van moraal en fatsoen weer moeten worden aangetrokken. De afnemende rol van het gezin is een van de oorzaken van de vervaging van de normen en waarden in onze samenleving." (HP/De Tijd 29-9-1995)
Aanvankelijk veroorzaakte dit plan alleen maar hoongelach bij de andere politieke partijen, maar al snel sloeg de stemming om. Plotseling waren ook PvdA en VVD van mening dat er nodig wat aan, dan wel voor het gezin moest gebeuren. Ook de media namen het onderwerp over en kranten en tijdschriften stonden vol van artikelen over grote, kleine, een-ouder, gebroken, niet meer bestaande of juist niet stuk te krijgen, falende en succesvolle gezinnen. Er verschenen zelfs boeken zoals "Monsters van kinderen, draken van ouders waarin Volkskrant-journaliste M. Schöttelndreier (1995) schrijft over de "pedagogische weifelachtigheid en gemakzuchtige verwennerij" die "een generatie van onuitstaanbare prinsen en prinsesjes heeft gebaard".
In de politiek is men nog niet erg specifiek over de inhoud van gezinsbeleid. Ook in de krantenartikelen is sprake van een grote diversiteit aan meningen over gezinsproblemen en -oplossingen. De overheersende mening is dat het gezin zijn taken niet meer naar behoren vervult door het falen van de ouders in deze tijd. In de artikelen die deze boodschap uitdragen worden uitspraken gedaan als "de ouders van delinquenten zijn vaak geen effectieve opvoeders" (NRC 18-4-1996), "Stuurloze kinderen in een wereld vol prikkels" (VN 6-4-1996), "Kinderen worden tegenwoordig vaak om `consument-achtige' redenen `genomen' zonder dat ouders hun levenslange verantwoordelijkheid beseffen" (Prof. P. Hoefnagels in Het Parool, 7-10-1995) en "Ouders stellen geen grenzen meer" (Minister Sorgdrager in Het Parool, 14-10-1995).
Dit alles heeft er toe geleid dat het gezin een thema in de politiek is geworden en er door het kabinet een `notitie gezinsbeleid' is gemaakt. Het CDA heeft het gezin en de familie centraal gesteld in zijn verkiezingsprogramma en een publicatie met de volgende titel uitgegeven: "De verzwegen keuze van Nederland, Naar een christen-democratisch familie- en gezinsbeleid."
Tijdens mijn stage bij de Nederlandse Gezinsraad heb ik, ten behoeve van een artikel over gezin en beleid in de media, de landelijke dagbladen en tijdschriften van oktober 1995 tot oktober 1996 doorgenomen, om te onderzoeken wat de standpunten in `het gezinsdebat' waren . Dit hele debat en de gevolgen ervan in de politiek wekten mijn nieuwsgierigheid op. Ik besloot literatuuronderzoek te doen naar publicaties over het functioneren van het gezin. Mijn onderzoeksvraag hierbij is of er wel sprake is van gezinsverval of dat het gezin verandert, door nieuwe eisen van de samenleving.