Smalspoor Draaistellen

 

Home
Niet Misselijk
Het B2 Draaistel
Smalspoor Draaistellen
Enkele Varianten
Het B3 Draaistel
De Eerste Amerikanen
Het BN Draaistel
Het Düwag Draaistel
Wielen En Elektriek
Toepassingen Van Nu
Techniek Draaistellen
Samenvatting
Bronnen

Het B6 draaistel

Voor smalspoor werd een speciale variant van de B2 truck ontworpen. Deze had ook een H-vormig vast frame met cylindrische langsbalken, maar had een spoorbreedte van 1000 mm en een radstand van 1828 in plaats van 1905 mm. Hierbij werden de wielen grotendeels aan het oog onttrokken doordat ze tussen de framebalken kwamen te staan. Anders dan bij de B2 waren naast de primaire ook secundaire veren toegepast. De wieg was ontleend aan de B3.

Dit type met de aanduiding B6 kwam in de VS niet voor, maar in 1948 bouwde Clark er twee in opdracht van La Brugeoise en ACEC. Zij werden geplaatst onder de in België aanwezige demonstratie-PCC van St. Louis Car (die de NMVB 10419 werd) en dienden als proefmodel voor de 10395-10418 uit 1950. Van die reeks werden de trucks door Clark gebouwd, naar België verscheept en door La Brugeoise geassembleerd.

B6 draaistel, zoals oorspronkelijk geleverd aan de NMVB (foto Clark).

Ideaal reden ze niet: de bijnaam tram bateau zegt genoeg! Vooral op de lijn Brussel-Leuven, waar snelheden tot 70 km/u gehaald werden, gedroegen ze zich hoogst onrustig. Een deel van de serie reed op die lijn in 1951 en opnieuw - na aanpassing van de ophanging - in '52-54 en ging daarna definitief naar Henegouwen, waar de overige exemplaren al aanwezig waren. Maar ook daar kwamen er klachten over het rodeo-rijgedrag en de NMVB zag zich genoodzaakt de ophanging opnieuw te verbeteren om deze PCC's in toom te houden. Hoe precies, wordt helaas niet onthuld.

Omdat er gerekend was op een nabestelling door de NMVB voor Mons en de Borinage, had Clark onderdelen geleverd voor 110 draaistellen. Een deel van het surplus gebruikte La Brugeoise in 1952 voor 5 PCC's van het Brusselse model voor Belgrado (112-116). De rest werd pas in 1958 geassembleerd voor de serie 501-530 van Saint-Etienne en wel door de Compagnie des Ateliers Forges de la Loire, waarbij vermoedelijk wel wat gewijzigd is op grond van de ervaringen bij de Buurtspoorwegen.

Misschien was er trouwens helemaal geen surplus, maar is de rest van de bestelling geannuleerd en hebben de 'Ateliers' de draaistellen helemaal zelf gebouwd, in sub-licentie van La Brugeoise. De B6 bogies van Saint-Etienne lijken namelijk meer op die van de Antwerpse PCC's dan op die van de NMVB-ers. Er zijn geen bewijzen te vinden voor de bewering dat zij onderdelen van Clark bevatten. De Vlaamse Vervoer Maatschappij DE LIJN, die PCC 507 uit de Franse stad overnam in de ijdele hoop ermee in Gent te kunnen gaan rijden, heeft vergeefs naar die bewijzen gezocht.

Aan de latere B6 draaistellen voor de metersporige trambedrijven van Antwerpen (2000-2165), Saint-Etienne (de zesassige 551-555 met een loopdraaistel onder de geleding) en Gent (01-54) kwam Clark in elk geval niet meer te pas: La Brugeoise bouwde ze zelf. Alle vier aspotten kregen nu glijplaten en de railremmen werden in een raam opgehangen, niet meer op individuele basis. In totaal hebben er 570 exemplaren van dit model in Europa rondgeschommeld.

Schommelen

Wie de Vlaamse tramsteden kent, weet dat PCC's met B6 draaistellen een onmiskenbare neiging tot schommelen hebben - althans in het dynamische Antwerpen, want in Gent wordt zelfs op de vrije baan uiterst bedaagd gereden.Vooral bij snelheden boven 45 km/u zorgen oneffenheden in het spoor voor een fikse uitslag. Als medeschuldig hieraan beschouw ik de gewichtsverdeling met de zware buitenliggende framebalken. Men heeft geprobeerd de bij smalspoor relatief smalle secundaire veerbasis zoveel mogelijk naar buiten te brengen.

Museum-PCC 10409 met Clark B6 bogies, in Belgrado voorzien van verticale schokdempers, nu terug in Henegouwen (foto H.Hondius).

In Belgrado is dit opgelost door bij elk wiel een extra schokbreker te plaatsen. Aan de 131 die als museumwagen 10409 terug is in Henegouwen, is dat duidelijk te zien. Pas in de jaren '90 heeft Antwerpen hetzelfde gedaan bij de gerenoveerde PCC's en DE LIJN laat nu ook 22 Gentse exemplaren op deze manier behandelen. Het wanken om de langsas wordt er aanzienlijk door verminderd en het rijgedrag wordt veel rustiger.

Ook Antwerpen en Gent hebben de voordelen van verticale schokdempers voor B6 bogies ontdekt (foto H. Hondius).

Ik ben nooit in Saint-Etienne geweest en weet dus niet hoe de - nu verdwenen -  PCC's daar zich gedroegen. De straatbeelden in Le juge Fayard dit 'le sheriff', een spannende film noir van Yves Boisset waarin af en toe een motrice PCC passeert, zijn niet genoeg voor een goede indruk. De geringere rijtuigbreedte van 2020 mm zal vermoedelijk wel geholpen hebben het geschommel aanvaardbaar te houden.

Het B1 draaistel

Een - al eerder - speciaal voor smalspoor ontworpen PCC-truck was de B1 die alleen in Los Angeles (spoorbreedte 1067 mm) gebruikt werd. Bij het toch behoorlijk brede materieel daar voldeed dit type blijkbaar goed, want Clark heeft het van 1938 tot 1948 vrijwel ongewijzigd doorgebouwd en het stond ook aan de basis van de normaalsporige B3. Dit is een correctie op Eveleens Maarse, die in een - overigens zeer leerzame - beschrijving van de kinderziekten van de B6 bij de NMVB, uitgaat van de veronderstelling dat het dit laatste draaisteltype was dat speciaal voor LA werd gebouwd .

Naoorlogs Clark B1 draaistel voor Los Angeles met super-resilient wielen. (foto Fred W. Schneider III).

Anders dan de B2 was de B1 een torsieslap draaistel zonder primaire veren. De wielen werden in het spoor gehouden door de buigzaamheid van het frame. Bij het ontwerpen van de B3 voor normaal- en breedspoor werd op die weg doorgegaan, maar tegelijkertijd ontwikkelde de TCR voor smalspoor de instabiel gebleken B6 die een vast frame had en voortkwam uit de B2.

Het is mij niet duidelijk waarom men deze keus maakte. Het had misschien meer voor de hand gelegen voort te borduren op het concept van de B1 die geen zware framebalken had, of - zoals Tatra in Oost-Europa gedaan heeft - een smalsporige versie te ontwerpen van de B3. In elk geval kon de B1 eenvoudig van 1067 naar 1000 mm. worden omgespoord, want met een aantal PCC's uit LA is dat na verkoop aan Cairo gebeurd.

Pagina gewijzigd: Sunday 12 November 2000 .

© G.J. Scheltens, Leiden, The Netherlands, 2000.