Toepassingen Van Nu

 

Home
Niet Misselijk
Het B2 Draaistel
Smalspoor Draaistellen
Enkele Varianten
Het B3 Draaistel
De Eerste Amerikanen
Het BN Draaistel
Het Düwag Draaistel
Wielen En Elektriek
Toepassingen Van Nu
Techniek Draaistellen
Samenvatting
Bronnen

Naast het eigen BN ontwerp is La Brugeoise ook B3 trucks blijven produceren, speciaal voor Den Haag - dat immers de voorkeur gaf aan gemodificeerde versies van dit type - en voor Marseille (met de iets afwijkende spoorwijdte van 1430 mm.). De trucks van de HTM-series 1200, 1300 en 2100 worden na aanpassing nog steeds gebruikt onder de GTL's vanaf nummer 3066. Alle bestaande draaistellen zijn in eigen beheer verbouwd en hebben een hydraulische Federspeicherbremse van Hanning & Kahl gekregen die de nieuwe BSI-trommelremmen aanstuurt in plaats van de electromagnetische bediening.

Doordat deze PCC's hun draaistellen moesten afstaan aan de GTL's, hebben vele aan het eind van hun leven met BN trucks van gesloopte 1100-en moeten rijden, en ook de 1002 is ermee gezien. Ook de - voor musea en groepsvervoer - bewaarde wagens uit deze series staan noodgedwongen op BN trucks. Weinigen zullen iets merken van deze kleine inbreuk op de authenticiteit... wie kijkt een tram onder de rokken?

De eerste serie GTL's 3001-3065 heeft nieuwbouwtrucks van het ontwerp BN, gebouwd door RMO-Werkspoor. De laatste serie 3121-3147 is afgeleverd met door de HTM zelf gemonteerde trucks van het model B3. Daarbij zijn de SAB-wielen gebruikt van de 1100-en, maar niet hun BN-draaistellen zelf. Blijkbaar wilde of kon men die niet meer voor de GTL's gebruiken.

Ook voor de B3's van de 1000-en was een nieuw leven niet meer weggelegd. Hoewel ze nog wel langer mee hadden gekund (zie Brussel), verdwenen ze bijna allemaal naar de sloop. Maar gelukkig rijdt wagen 1022 als enige Haagse museum-PCC nog altijd met B3's.

De achterste B3 van de 1022 (foto Gerard Scheltens).

Onverstoorbaar

"Are you sure all PCC-cars have identical motors and gear ratios; I cannot believe that 1968-built motors have the same characteristics as those of 1936 as otherwise they must be historical replicas!", aldus luchtte een bekend auteur over Franse trams - Patrice Malterre - zijn ongeloof  in Modern Tramway. Maar inderdaad: blijkbaar hebben de 1432-motoren van Westinghouse en ACEC het eeuwige leven. De HTM heeft daarvoor zelfs gewinkeld bij de MIVB en de Muni van San Francisco. De universele bruikbaarheid is een groot voordeel. Ook de motoren van de 1000-en snorren nog lustig mee onder de GTL's. 

Al is het concept nu al zo'n 65 jaar oud, ze doen in Den Haag, Brussel, Antwerpen, Gent en Marseille onverstoorbaar hun werk en winnen het van vele andere electromotoren, hoe geavanceerd die ook mogen zijn. Zo was de PCC-car van de jaren '30 zijn tijd vooruit!

Niet zo gelukkig

Ook Amsterdam heeft - nog in de late jaren tachtig - de B3 gekozen voor de door BN gebouwde series 11G (901-920) en 12G (817-841). Dit is vermoedelijk de allerlaatste nieuwe gebruiker van dit draaisteltype waarvan de eerste proefmodellen al uit 1939 dateren. Proefritten met de Haagse GTL 3069, waarvan de draaistellen ontrukt zijn aan de PCC-series 1300/2100, hebben tot die keus geleid.

Om de Nederlandse industrie te steunen liet men de trucks bouwen door RMO-Werkspoor. Het GVB gebruikt echter niet de beproefde 300 Volt-gelijkstroommotoren, maar asynchroonmotoren, gebaseerd op de Rotterdamse ervaringen met de ZGT6-tramstellen 701-750. Eigenlijk zijn die ongeschikt voor het B3 draaistel dat immers zo'n uitgekiende motorophanging kent.

Van 't Hoogerhuijs noemt dit "niet zo'n gelukkige combinatie, die meer zegt over de bedenkers van deze oplossing dan over de bouwers van de componenten". Wat dit ons leert over die bedenkers weet ik niet, maar in elk geval presteren deze Amsterdamse trams niet geheel naar wens en valt de vergelijking met de Haagse GTL's in hun nadeel uit.

Door RMO-Werkspoor gebouwd B3-draaistel voor de Amsterdamse typen 11G en 12G met draaistroommotoren van Holec en super resilient wielen van SAB (foto H. Hondius).

Nieuwe cardanassen met homokynetische koppelingen moesten korte metten maken met de optredende aandrijftrillingen. Ook bleek het veerpatroon op het gemiddelde kruisingrijke Amsterdamse groefrailtraject te stoterig door de relatief grote onafgeveerde massa van het B3 draaistel (2.3 ton). Op het spoor door Buitenveldert en Amstelveen rijden deze wagens (de tweerichtingserie 901-920) veel beter.

Eigenlijk zou jonker Testa - die als GVB-bedwinger en stripslezer wel wat anders aan zijn hoofd had - de koopjesmarkten in Brussel, de VS of Oost-Europa hebben moeten afschuimen om 'ouderwetse' PCC-motoren in de wacht te slepen. Maar (dit terzijde) er is meer nodig om dit materieel op langere termijn bruikbaar te houden. Probeer er maar eens conducteurtrams van te maken!

Pagina gewijzigd: Sunday 04 August 2002 .

© G.J. Scheltens, Leiden, The Netherlands, 2000.