Een enorm ijslandschap zong op mijn netvlies tot bevriezens toe.
Een zachte wind woei doorheen mijn haren en speelde heilzaam met het satijnen kleed dat nog half rondom mij hing. Toen ik de eerste noot subtiel teweeg bracht klonk zij als een twijfel die gedoemd was te eindigen in deze ijzige stilte.
De ezel waar ik op zat leek me als een vlieg bij zomertijd te willen afschudden.De zon sliep op de piano alvorens zij smolt in mijn liederen-speeltuig. Zachtrode tinten nestelden zich in het ijs, rondom mij , onder mij.
Gill snakte naar adem , daar onder het ijswater. Hij kreeg zijn lucht en zwom verder rondom mijn ijsblok.
Toen de zon verdwenen was, sloop G. op mijn ijseilandje, gaf me zacht en woordeloos een kus op het voorhoofd.Genadeloos speelde ik verder , geen lied zou een tel mogen achterlopen.
G. sliep in ,
daar op mijn buffetpiano.